Vandaag oefenen we plussommen boven de 10 met… Meloenen, kokosnoten, limoenen, mango’s en pruimen. Bij sommen met antwoorden boven de 10 rekenen we eerst tot 10 en daarna doen we de rest erbij. Zijn jullie klaar? Optellen maar!
Ik wil graag 11 meloenen. Er staan er al 7 op tafel. Hoeveel moeten er nog bij als ik 11 meloenen wil hebben? We tellen eerst tot 10. Er zijn er al 7… dat is 8, 9, en 10. Dat zijn er alvast drie erbij. Daar nog één erbij, dan heb ik er 11. 3+1 = 4, dus: 7 meloenen met 4 erbij maakt 11 meloenen. 7 + 4 = 11.
Aha, kokosnoten. Ik had er 12 op tafel gezet, maar er zijn er een paar weg! Ik zie nu maar 9 kokosnoten. Hoeveel hebben er zich verstopt? Met 1 verstopte kokosnoot erbij heb ik er alvast 10… Daar komen de andere 2 tevoorschijn. Nu zijn er 12. 1 + 2 = 3, dus: 9 kokosnoten plus 3 kokosnoten is 12 kokosnoten. 9 + 3 = 12.
Nu zijn de limoenen aan de beurt! We gaan op zoek naar 13 limoenen. Ik heb er hier al 8. Hoeveel moeten er nog bij als ik 13 limoenen wil hebben? Eerst weer naar 10. We hebben er al 8… Dat is 9 en 10. Dat zijn er al 2 bij. En nu nog 3. Dat is 11, 12, 13! 2 + 3 = 5, dus: 8 limoenen met 5 erbij maakt 13 limoenen. 8 + 5 = 13.
Hee, ik had net 14 mango’s op tafel, er hebben er zich een paar verstopt! Er zijn nog maar 6 mango’s. Hoeveel mango’s zijn er verstopt als ik eerst 14 mango’s had? Eerst naar de 10. Daar zijn er alvast 4, nu hebben we er 7, 8, 9, 10. Daar zijn er nog 4. Nu hebben we er 11, 12, 13, 14! En 4 + 4 = 8, dus: 6 mango’s plus 8 mango’s is 14 mango’s. 6 + 8 = 14.
En nu gaan we de pruimen tellen. Ik ben op zoek naar 15 pruimen. Er zijn er al 4. Hoeveel moeten er nog bij als ik 15 pruimen wil hebben? Eerst tellen we weer tot 10: we hebben er al 4 en dat is 5 en 6, 7, 8, 9, 10. Dat zijn er alvast 6. Nu tellen we door tot 15. Dat is 11, 12, 13, 14, 15. Dat zijn er nog 5 bij. Nu zijn het er 15. 5 + 6 = 11, dus: 4 pruimen plus 11 is 15 pruimen. 4 + 11 = 15.
Lekker bezig, fruitjes! Ga zo door!
