Bij dieren is het net als bij mensen. Niet één huid is hetzelfde.
Dit is een huid met haren, dat noem je een vacht. In de winter is de vacht dikker dan in de zomer want in de winter is het koud. En als het zomer is, wordt hij weer dunner.
Het stekelvarken heeft speciale haren op zijn huid. Ze zijn hard en stekelig. De stekels beschermen het stekelvarken. Het lijken wel breinaalden. Als hij gevaar voelt, zet hij zijn stekels op. Op die manier schrikt hij de vijanden af.
Vogels hebben geen haren, maar veren. Net als haren beschermen veren de vogel tegen de buitenwereld. Een vogel heeft kleine en grote veren. De kleine veren houden de vogel warm. De grote veren zorgen ervoor dat de vogel goed kan vliegen.
De huid van een schildpad is verdikt met botten. Dat noem je het schild. Als hij gevaar voelt, kruipt hij in zijn schild terug. Makkelijk hoor, zo hoeft hij geen schuilplaats te vinden! Is daar iemand?
De huid van een slang is net als bij een schildpad verdikt, maar niet met botten. Maar met schubben. De schubben lijken net op de nagels van je vinger. Ze beschermen de slang tegen de buitenwereld. Onder deze huid groeit weer een nieuwe huid.
Een kikker heeft een kale dunne huid. Er zitten geen haren of veren op. Krijgt ie het dan niet koud in het water? Nee hoor, als het water koud is wordt de kikker zelf ook gewoon kouder. Daar heeft hij helemaal geen last van.