Het Rijksmusem gaat beginnen aan de allergrootste restauratie ooit, aan de Nachtwacht van Rembrandt van Rijn. Dat gaan we doen met de aller-, allernieuwste technieken en daar komt ontzettend veel bij kijken. Een schilderij van Rembrandt is opgebouwd uit verschillende lagen. Het is geschilderd met olieverf op doek. Net als de Nachtwacht, die is ook op doek geschilderd. Dan volgen er dit geval twee lagen met een olieverfgrondering. De eerste is met een roodbruine aardetint. Over die roodbruine aardetint is er een loodwitte laag aangebracht. En door dat loodwit is houtskool gemengd zodat dat wit een beetje grijzig wordt. Dan bracht ie met een penseel heel losjes de tekening aan, de compositie bepalend en hoe ongeveer het schilderij eruit moest zien. En dan begon ie met donker en wit alle lichtpartijen, het licht en het donker in het schilderij aan te brengen. Daardoor kreeg zo’n portret een hele doodse uitstraling en noemde hij dat ook doodverven. Pas daarna begon ie de kleur aan op het schilderij en begon ie steeds pasteuzer te schilderen. En dat is wel bijzonder want Rembrandt werkt veel met donker en licht maar ook steeds meer, maar gaandeweg hij ouder wordt met dikkere lagen verf en dat is altijd wel wonderbaarlijk om te zien hoe bij Rembrandt verf verandert in huid in vlees, in bloed. Dode materie, verf, wordt levende materie. Hij was een beetje zuinig met zijn materialen. En er was in de late Middeleeuwen, in de Middeleeuwen werd gebruik gemaakt van de kleur blauw, die heet lapis lazuli, die was ongelooflijk kostbaar. Die werd gemaakt van een blauwe steen die je kunt vinden in Afghanistan onder andere. Daar maak je een kleur van die heet ultramarijn, over zee. Ultramarijn was als pigment nog duurder dan goud. En Rembrandt vond dat te kostbaar en die ging voor een andere kleur blauw die net zo mooi is, die heet smalt, dat is een verbinding tussen glas en kolbalt, prachtig blauw. Maar het heeft de eigenschap dat het verkleurt en daardoor is er nog amper blauw zichtbaar in de schilderijen van Rembrandt. Je moet er eigenlijk gelijk bij opmerken dat Rembrandt leerlingen had, die moesten hem betalen om bij hem in de leer te mogen gaan. En die leerlingen die begonnen dus met het maken van verf voor de grote meester. De tube was nog niet uitgevonden dus verf was beperkt houdbaar. En de magie van de Nachtwacht schuilt hem denk ik in het feit dat wanneer je naar het schilderij kijkt je het beeld wordt ingetrokken. Je vergeet dat het een schutterij is uit de 17e eeuw. Je wordt onderdeel van het werk en 1op1 met die mannen voel je eigenlijk, het zijn de burgers van de republiek. Het zijn geen koningen, het zijn geen keizers. Wij zijn het waar we naar kijken. Dat is de magie van de Nachtwacht en dat is ook waarom het zo belangrijk is dat dit enorme meesterwerk wordt gerestaureerd.