Het is een van de mythische geschiedenissen van ons land: hoe in de nacht een storm over de Noordzee raasde, net terwijl het springvloed was en de dijken braken onder het geweld. De watersnood, 1 februari 1953. Maar wie weet nog dat er in de dagen na de ramp een tweede vloed over ons kwam van hulpgoederen vanuit de hele wereld. Meer dan we aankonden. Zoveel dat het een probleem werd. Hoe ons land ook nog overspoeld werd door hulp. Op 1 februari trof een grote ramp het kleine Holland. Orkaan en water raakten elkaar. De zee werd de oude vijand. De dijken braken. Huizen en communicatiemiddelen werden weggevaagd. Door een stormvloed braken dijken, kwamen provincies blank te staan en veranderden vruchtbare akkers in een woestenij. In Nederland leeft men oog in oog met de gevaarlijke zee. In luttele dagen is het herstel van de Duitse bezetting tenietgedaan. Mannen, vrouwen en kinderen werkten door om te redden wat er te redden viel. Hoe zag het huis eruit toen jullie terugkwamen? Vreselijk. Oh en vies. Stinken. Weet je nog, Tine? Ja verschrikkelijk. Die blubber allemaal. Het bleef allemaal aan de muur plakken. Ja nee het was echt verschrikkelijk. En dan die blubber er weer afspoelen. Er moest hulp worden geboden en dat werd er. Nog eens aangezwengeld door het ideaal van internationale solidariteit dat na de oorlog sterk verbreid geraakt was. Uit de hele wereld kreeg het Nederlandse Rode Kruis hulppakketten toegezonden. Dankzij het feit dat de havens buiten het rampgebied intact waren gebleven, konden duizenden tonnen goederen daar worden overgeladen en per schip naar de plaats van bestemming worden vervoerd. Daar hangt nog een oude lier. Ja, die lier hangt er nog inderdaad. Ja, die hangt er nog. Celebes en Borneo. Die twee, daar lagen over het algemeen de goederen. Maandagochtend vroeg werd ik opgehaald om uh naar Den Haag te gaan met nog iemand van Pakhuis Meesteren om daar de eerste schepen te gaan laden met de hulpgoederen die toen al aankwamen. Was een troep hoor. Want alles zat door elkaar van de onderbroeken tot de hemdjes en dat werd toen eigenlijk zo naar Zeeland geflikkerd en gedeeltelijk werd het ook weer in auto's overgeladen. In Nederland buiten het rampgebied ontwikkelde zich een ongekende activiteit. Maandag 2 februari al was de hulpactie voor de getroffen gebieden uit de grond gestampt. Kleren, dekens, beddegoed, speelgoed en nog veel meer stroomden binnen. De toevloed van goederen was zo groot dat na twee dagen het Rode Kruis een bericht moest uitgeven waarin werd verzocht de aanvoer van kleding en huisraad stop te zetten. Want het kwam te veel. Het stroomde toe van arm en rijk en zelfs in grote hoeveelheden uit het buitenland. Later kwamen daar de Franse goederen bij en toen werden we opgebeld van schei nou in godsnaam uit met al die bh'tjes te sturen, want onze vrouwen zijn allemaal veel groter dan die Fransen. Ze hebben er niets aan. We moeten alles weggooien. Nou, toen zijn we een beetje gaan sorteren. Ik geloof dat we dus nu wel kunnen zeggen zo langzamerhand, dat het bijna een ramp geworden is. Want ik zat dus in Amsterdam in die grote magazijnen van pakhuis Meesteren en daar kwam het met scheepsladingen werkelijk binnen. Wat daar de wereld opgebracht heeft, dat is hartverwarmend en ongelooflijk. Uit vrijwel alle landen werden goederen naar ons land verstuurd. Zo ook uit Italie. De president van de Republiek stelde er zijn eigen vliegtuig voor ter beschikking. In 52 was er in Italie dus die grote overstroming van de rivier de Po en daardoor hadden dus de Italianen hier in Nederland... dus in 52 zo vreselijk veel kleding ook al ingezameld. Het was een spoorwagon vol. In 53 kregen we een grote zending van het Italiaanse Rode Kruis. Dat was diezelfde spoorwagon met dezelfde spullen in, want ze zijn er ook niet aan toe gekomen. Een textiel pakket dat moest 24 verschillende producten inhouden en ik herinner me dat een van de grote problemen was, merkwaardigerwijze dekens. Want men eiste nadrukkelijk ook van het Rode Kruis dat er 100% wollen dekens in zouden komen, maar t moesten zoveel mogelijk heldere kleur dekens zijn. Vele bewoners van Halsteren hebben nu daadwerkelijk ondervonden dat zij niet vergeten worden. In deze gemeente zijn de eerste van een hele reeks textiel pakketten uit het buitenland met enig officieel vertoon uitgereikt. Ik weet wel, hele mooie roze dekens dat dat weet ik nog wel. Met een zijden rand eraan. Hele goede lakens. En daar er zaten dus per persoon, dus per gezin is al meer... per persoon zes lakens in. Volgens het oude regeltje van onze grootouders, waarvan twee in de kast, twee in de in de was en twee aan. Overvloed en onbehagen anno 1953. En het Rode Kruis zat ermee in z'n maag. Want wat als de wereld ervan hoorde? De kans was groot dat men dan niet alleen geen goederen meer zouden sturen, zoals toch al was afgesproken, maar zou denken dat het hier weer helemaal voor de bakker was. En ook geen geld meer zou overmaken en geld helaas, was wel hard nodig. Nog in februari besloten Rode Kruis en overheid de overdaad aan goederen daarom maar weg te sluizen zonder dat de wereld het zou merken. Uit het buitenland kwamen enorme bedragen. In ons eigen land deed iedereen zijn best een klein steentje bij te dragen. De huizen langs de Ringdijk in Ridderkerk zijn tijdens de stormramp onder water komen te staan, waardoor veel huisraad verloren ging. De bewoners konden echter al weer terugkeren in hun woningen en in één van die huizen heeft nu de directeur van het Nationaal Rampenfonds, de heer Alons, ons de eerste voorschot cheque uitgereikt, waardoor een begin werd gemaakt met de geld uitkeringen door het fonds. De vrouw des huizes liet zich door het officiele bezoek niet van de wijs brengen en ging onverstoorbaar verder met haar twee recht, twee averecht. Die stond te breien. Ja, altijd al. Altijd was ze aan het breien. Ja, dan denk je van hoe kan je dat doen? Die mensen komen en daar met haar breiwerk gaan staan. Maar ja, dat gewoon in haar. Ze heeft lang gebreid. Tuurlijk, heel lang. Maar uh nee hoor. Wij kwamen thuis en toen hoorden wij dat. 500 gulden. Bedden kopen en lampen. Dat werd destijds ook gezegd. Dat de mensen het eigenlijk daarna beter hadden dan daarvoor. Ja. Dat kan ik me best voorstellen. Dat is echt wel waar. Ja het is vreselijk wat daar gebeurd is. Maar als je dan ziet dat onze schoonouders dus een prachtig mooi huis daarvoor terug gekregen hebben... hebben ze duur voor betaald, daar gaat het niet om. Maar ja, da's een hartstikke mooi huis wat er later voor teruggekomen is.