In de veertiende eeuw ontwikkelt er zich in het verre China een gruwelijke ziekte. Via handelsroutes verspreidt de ziekte die de pest wordt genoemd zich over Azië richting het midden Oosten. Uiteindelijk wordt via scheepvaarroutes ook Europa bereikt. Iedere havenstad wordt getroffen door de zwarte dood. Er sterven meer dan 25 miljoen mensen, een kwart van de totale bevolking.
In Nederland komt in 1349 de pest aan land in Bergen op Zoom. Binnen de stadsmuren zijn pas in de jaren ‘90 van de vorige eeuw de sporen hiervan gevonden.
De pest blijft nog eeuwenlang rondwaren. Ook in de Gouden eeuw breekt er een grote epidemie uit. In 1663 is Amsterdam aan de beurt. Mensen krijgen last van zwarte plekken op hun huid, hoge koorts, ondragelijke hoofdpijn en hallucinaties. Eenmaal besmet is het binnen een paar dagen met je gedaan. Tonnen met brandend pek en teer worden op straat gezet om de geur van lijken niet te hoeven ruiken. Niemand komt meer buiten.
Via de pestsloot worden de patiënten de stad uitgevoerd, om waarschijnlijk nooit meer terug te keren. Zo worden de gezonde inwoners beschermd tegen het onzichtbare dodelijke gevaar.
Ook in Rotterdam ligt het pesthuis ver buiten de stad, in de weilanden aan de overkant van de Maas. En als de epidemie aan het eind van de 17e eeuw op z’n einde loopt, krijgen veel pesthuizen een nieuwe bestemming. Het pesthuis in Leiden bijvoorbeeld wordt achtereenvolgens militair hospitaal, gevangenis en rijksopvoedingsgesticht voor jongens. Nu is het natuurhistorisch museum Naturalis er gevestigd. Ernaast staat er een enorm ziekenhuis, waar nu 7000 mensen werken.