De maanvis is een grote vis met een gekke vorm. Zijn lichaam is een ronde, platte schijf met aan de boven- en onderkant twee grote vinnen. Er is geen echt onderscheid tussen de kop, het lichaam en de staart. Daarom lijkt de maanvis één grote kop. En zo wordt hij dan ook wel genoemd: 'de zwemmende kop'. De huid is leerachtig en erg ruw, net schuurpapier. Vlak onder de huid zit een soort pantser van kraakbeen. Het biedt bescherming tegen roofdieren.
Maar de vis bestaat niet alleen uit kraakbeen, hij heeft ook botten. Een vis die niet alleen uit kraakbeen maar ook uit botten bestaat noem je een beenvis. Van alle beenvissen is de maanvis het zwaarst. Een volwassen maanvis weegt meer dan 1000 kilo. En aan dat gewicht komen ze snel. Een maanvis in Amerika kwam een jaar lang bijna elke dag een kilo aan!
De maanvis heeft nog een record. Een vrouwtje kan maar liefst 300 miljoen eitjes leggen. Geen enkele vrouwtjesvis heeft ooit zoveel eitjes gelegd.
De maanvis is geen snelle zwemmer. Hij kan alleen zijn vinnen bewegen. Snelheid is voor de maanvis niet heel belangrijk. Hij leeft van kwallen en andere kleine dieren. Die komen vaak in enorme hoeveelheden in de zee voor en kan hij dus makkelijk pakken. Kwallen bevatten weinig voedingsstoffen. Om aan genoeg energie te komen, moeten maanvissen er heel veel eten. Maar veel energie heeft de maanvis niet nodig, want het liefst laat hij zich met de stroom meedrijven.
Maanvissen komen nogal eens in de Noordzee terecht, vooral in de periode van de zomer tot het begin van de winter. Elk jaar worden er door Nederlandse vissers wel een paar gevangen. De meeste aangespoelde maanvissen worden gevonden na een noordwesterstorm, in december en januari.