En 1, 2, 3, 4 en 1, 2, 3... Jongens nee, dit schiet niet op. Hadden we maar een ploeg. Die is nog niet uitgevonden. Oh, het is zo zwaar. Hoi! Hallo oermensen! Hoi hallo. Wat doen jullie? Nou wij werken op het land. Wij zijn de eerste boeren. Yes! Wij ploegen met behulp van de hak en de graafstok en onze kinderen. Hè jongens? Ja! Wauw de eerste boeren en wie zijn zij dan? Nou dat zijn de jagers en de verzamelaars. Daar kijken we diep op neer. Die luie donders. Maar wij zijn de eerste boeren. En wij zaaien en oogsten ons koren, onze tarwe, ons graan. En dat eet je op? Ja een deel eten we op en de rest zaaien we in voor later. Wij boeren denken altijd aan morgen. Ja zij niet, die jagers en die verzamelaars, die liggen maar een beetje te niksen en te luieren. We hebben ook varkens, geiten, schapen. Die eet je nu op? Een deel en een deel fokken wij weer verder zodat we nog meer schapen, geiten en varkens kraaien. We zijn de hele dag bezig met geiten melken, varkens slachten, schapen plukken. Ons bezit beschermen tegen wilde dieren, tegen ziektes, tegen dieven, tegen hen. Stelletje lapswanzen. De hele dag een beetje niksen en bessen plukken, dat kunnen ze. Of gewoon een beetje achter een haas aanhollen en dan weer slapen. En wij? Wij werken altijd ondanks de misoogsten, ziektes, rugpijn en zo helpen wij de mensheid vooruit. Vandaag hebben we de hak en de graafstok. Morgen hebben er een ploeg, de tractor aan de melkmachine. Leve de boeren! Leve de boeren en leve de vooruitgang. Doei! Succes!