Dit diertje heeft een bijzondere naam: de beekprik. Het is een langwerpig visje met een vreemde zuigsnuit en 7 kieuwen net achter zijn kop. Hij lijkt een beetje op een paling, maar is een stuk kleiner: hij kan namelijk ongeveer 10 tot 15 centimeter lang worden.
De beekprik heet beekprik om 2 redenen, zijn lichaam is langgerekt en lijkt een beetje op een speld, het is dus een soort prik. En de naam BEEKprik komt ook doordat hij vooral in beekjes voorkomt.
En wat ook bijzonder is aan het dier, is zijn levenswijze. De eerste 6 jaar van zijn leven leeft de beekprik als larve op de bodem van de beek. Hij lijkt dan nog een beetje op een regenworm en heeft geen ogen. Pas na die 6 jaar, in de lente, ondergaat de beekprik een metamorfose. Hij wordt volwassen. Het dier krijgt nu eindelijk ogen en vinnen en kan gaan rondzwemmen. Ook krijgt hij geslachtsorganen, en dat betekent dat hij kan gaan paren. En ook dat doen ze op een speciale manier.
Arthur:
Het paren van de beekprik gebeurt in het voorjaar, als watertemperatuur wat toeneemt. De beekprikken zoeken in de snelstromende stukken van deze beek plekken waar grind aanwezig is. In dat grind maken ze dan een mooi kuiltje om hun eitjes in te leggen.
Kijk hier zie je duidelijk dat er kuiltjes gemaakt zijn, die zijn een stuk witter. Al die beekprikken hebben met hun mond de steentjes aan de kant gelegd, om zo een kuiltje te maken.
In die kuiltjes zetten de vrouwtjes hun eitjes af. De mannetjes gaan daar dan boven hangen en zetten hun zaadcellen af. Ze kronkelen hierbij om elkaar heen. De beekprik sterft enkele dagen na het paren.
De beekprik is bedreigd geweest omdat in veel beken het water vervuild is geweest in het verleden. En ook veel beken zijn ook recht getrokken. Die waren kronkelend en zijn nu rechtgemaakt, en daar houdt de beekprik ook niet van. Maar inmiddels is de waterkwaliteit geen probleem meer. Dit is bijna drinkwater wat je hier ziet. En er is steeds meer aandacht voor de beekprik, dus het gaat eigenlijk goed met het soort.