Dit is de bakker, de bakker van het brood. Hallo!
De bakker van het brood is nat.
Ja.
Dit is de bakker, de bakker van het brood. De bakker van het brood zit in bad. En gaat zich lekker wassen, hij zit onder het meel. Hij heeft het brood gebakken voor het hele Zandkasteel.
Ja!
Dit is de bakker, de bakker van het brood. De bakker van het brood is nat. Dit is de bakker, de bakker van het brood, de bakker van het brood zit in bad.
Het brood smaakt reuze lekker, veel lekkerder dan snoep. Maar oh, oh, oh, die bakker, die bakker maakt zo’n troep. En dit is de bakker, de bakker van het brood. De bakker van het brood is nat. Dit is de bakker, de bakker van het brood, de bakker van het brood zit in bad.
Zo. Jeeee!