De bakker, de bakker,
Mengt water en meel.
En ook nog wat gist,
Maar vooral niet te veel.
En dan wordt het deeg,
Het wordt tien keer zo groot.
Het gaat in de oven,
En dan is het brood.
Elke ochtend word ik wakker met een broodje.
Mmmm.
Van de bakker.
De bakker!
Brood met kaas of hagelslag,
Eet ik elke dag.
De bakker, de bakker,
Mengt water en meel.
En ook nog wat gist,
Maar vooral niet te veel.
En dan wordt het deeg,
Het wordt tien keer zo groot.
Het gaat in de oven,
En dan is het brood.
Als ik slaap, dan is de bakker uit zijn bed.
En al wakker, al wakker!
Om te bakken,
Elke dag moet hij aan de slag.
Zo.
De bakker, de bakker,
Mengt water en meel.
En ook nog wat gist,
Maar vooral niet te veel.
En dan wordt het deeg,
Het wordt tien keer zo groot.
Het gaat in de oven,
En dan is het brood.
Ik zou heel graag eens willen weten wat de bakker dan moet eten.
De bakker!
Want hij heeft voor zijn ontbijt,
Helemaal geen tijd.
De bakker, de bakker,
Mengt water en meel.
En ook nog wat gist,
Maar vooral niet te veel.
En dan wordt het deeg,
Het wordt tien keer zo groot.
Het gaat in de oven,
En dan is het brood.