Je zult het niet geloven, maar van deze dunne, breekbare spaghetti kunnen we een brug bouwen die deze stenen kan dragen!
Zie je wel, het kan echt!
Bij een brug zijn twee dingen belangrijk: het gewicht en de verdeling van dat gewicht. Bij de spaghettibrug werd het gewicht verdeeld over veel dikke balken. Een balkbrug, dus.
Bij een balkbrug wordt het gewicht van de brug en alles wat er overheen kan dus verdeeld over de palen waar hij op rust. Deze brug heeft dus veel palen nodig, maar dan krijg je ook een sterke brug, die veel kan dragen.
Met onze kennis hebben we ook andere soorten bruggen bedacht, zoals de vakwerkbrug, de boogbrug en de kabelbrug. Ze hebben een ding gemeen: ze verdelen het gewicht over alle onderdelen.
In de vakwerkbrug wordt het gewicht verdeeld door de ruitvorm. Een ruit is eigenlijk twee driehoeken. Die vorm verdeelt de kracht die op de brug staat heel gelijkmatig. Zo bouwen we bruggen die niet kunnen vervormen. Ze zijn alleen wel zwaar.
Bij de boogbrug is het de boog die het gewicht helpt te verdelen. Een boogbrug is een stuk lichter en ook wat buigzamer. Soms is dat goed, een brug die een beetje soepel is.
De kabelbrug is heel geschikt om lange afstanden te overbruggen. Via kabels wordt al het gewicht naar de pijlers overgebracht. Die zijn heel stevig, dus die kunnen wel wat hebben. De brugdelen zelf zijn dan zo licht mogelijk, omdat ze zelf niet zoveel dragen.