Moeder: Zullen we kaarsen gaan maken?
Kinderen: Ja!
Moeder: Daniel wil jij me helpen met water in de pan te doen? Nina en Iris willen jullie wat kaarsen in het pannetje doen?
Christelijke mensen vieren het lichtfeest Kerstmis, de geboorte van Jezus. In de vier weken voor Kerstmis wordt advent gevierd. Met een adventskrans. Op de krans komen vier kaarsen. En die gaan deze kinderen zelf maken.
Moeder: En dan kunnen we dit zo meteen in een vorm gieten. Anders gaan jullie alvast de lontjes maken. Dan draai 'm om een houtje heen. Dan is dat klaar. Mag ik een bekertje.
Kinderen: Wat voor bekertje? Zo één?
Moeder: Nee, een plastic bekertje.
Kinderen: Eerst die van Daniël.
Moeder: Maar volgens mij moet je dat er heel even af halen, dat stokje. Dan hangen we het daarna in. Zet maar hier neer Nina. Iets dichterbij. Ja, kijk uit. Zo nou mag jij jouw lont erin hangen. Kun je er bij? Ja, keurig. Zullen we ze mooi op een rijtje zetten?
Kinderen: Ja.
Moeder: Oh, daar valt er één.
Kinderen: Bedoel je deze?
Elke zondag van de advent wordt er een kaars meer aangestoken. Hoe meer kaarsen, hoe meer licht. Hoe dichter bij kerst en bij het verhaal van Jezus.
Moeder: Dit is de derde week van advent. Dus hoeveel kaarsjes mogen er nu aan?Kinderen: Drie.
Moeder: Zullen we het kaarsje aan gaan doen?Kinderen: Ja.
Moeder: Doen we nu de derde aan.