Hier, een grote aap! Een hele grote aap!
Hupakkee!
Hupakkee, ja. Oh, nou gaat-ie helemaal hoog zitten! En daar loopt er één over een bruggetje.
Ah, zielig!
Dat is niet zielig, apen kunnen alleen zijn.
Hij klimt! Hij gaat klimmen! De aap gaat klimmen.
Apen kunnen klimmen aan touwen.
Wow, dat is goed!
Die papa, die had geveegd.
Ja. Hij kan heel goed vegen ja.
Is dat mama of papa?
Die met de baby is de mama.
Ja, dat is de mama.
Ik ga hier naar die baby kijken.
En die daar bovenin zitten, zijn allemaal mama’s.
Die baby hier niet.
Maar wie gaat dan met dat grote touw?
Dit is leuk hè?
Maar die is zo klein.
Baby aapje!
Baby aapje.
Nou, baby aapje!
Maar ik was niet bang voor de grote apen.
Nee, vond je het niet stoer?
Nee.
Totaal niet.
Wel een beetje stoer misschien?
Een beetje.
Ja.
Oh ja, die doos. Dat is (…).
Wij gaan naar die baby aapje.
Hallo.
Kijk nou, wormen, het zijn meelwormen. Kijk eens, dit vinden die aapjes lekker! Kijk nou!
Kijk die aapjes eens.
Die vinden dat heerlijk!
Die vinden dat heerlijk. Die eten dat zo op.
En ze krijgen sla.
Ja, sla. Dat is het avondeten, dit. Er zit allemaal appel in, papaja, meloen.
Wat is dit?
Hoep, ze gingen springen.
Wow.
Dat is wat ze eten.
Dat is heel gezond voor ze.
Daar zit de gorilla. Nou gaat ze klimmen.
Die gaat zo doen.
Dat is Jambo.
Jambo?
Jambo heet ie.
En hoe heet die daar?
Dat is Menta.
Menta?
Menta.
Dat is een mooie naam!
En hoe heet die daar?
Dat is Nancy die daar op het touw ligt.
Ik doe net als een apengeluid!
Dag!
Dag!