(Muziek: Last Post) Als iedereen muisstil is, diep in gedachten verzonken om de doden te eren.
Als je nog jong bent, lijkt het misschien alsof de traditie van de Nationale Dodenherdenking hier op de Dam altijd precies zo is geweest. Maar sinds we er in 1945 mee begonnen, net na de Tweede Wereldoorlog, is er veel veranderd. In hoe we herdenken en in wie we herdenken. Sterker nog: het enige dat nooit verandert is dat het altijd weer verandert. Zoals wij het kennen begint de herdenking altijd om zes uur hier achter mij in de Nieuwe Kerk met een herdenkingsbijeenkomst. Daarna verplaatst het hele gezelschap met koning Willem-Alexander en koningin Máxima zich naar het plein, waar om tien voor acht de plechtigheden beginnen. Met muziek, toespraken, een gedicht en natuurlijk twee minuten stilte. Hier bij het monument op de Dam. En hier worden kransen neergelegd als eerbetoon aan de Nederlandse oorlogsslachtoffers. Vijf specifieke groepen oorlogsslachtoffers. Zo herdenken we vermoorde verzetsstrijders, vermoorde Joden, Roma en Sinti in nazikampen, omgekomen burgers door oorlogsgeweld, uitputting en honger, omgekomen burgers in Azië als gevolg van de Japanse bezetting en omgekomen militairen tijdens de Tweede Wereldoorlog en bij oorlogssituaties en vredesoperaties sindsdien. Deze vijf groepen zijn vastgelegd in het zogeheten memorandum. Anno 2019 klinkt dat zo.
Tijdens de Nationale Herdenking herdenken wij allen - burgers en militairen - die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar dan ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.
Maar dat memorandum verandert door de jaren heen voortdurend. We beginnen bij het begin. 5 mei 1945. De bevrijding van de Duitse bezetter in Nederland.
De feestvreugde duurde tot diep in de nacht, en de volgende, en de volgende...
Op 9 mei 1945, slechts vier dagen later, vindt hier op de Dam de allereerste dodenherdenking plaats, op initiatief van oud-verzetsstrijder Jan Drop. Deze was voor zijn gevallen kameraden. Zonder opsmuk en geen militair vertoon. Maar: een traditie is geboren. Met in 1946 het eerste memorandum. Kort en simpel.
Een herdenking van allen die voor de vrijheid van ons Vaderland streden, en vielen.
Eén jaar later al wordt dat op verzoek van de regering uitgebreid, om niet alleen verzetsstrijders maar ook militairen te herdenken. Iedereen die actief heeft gestreden voor onze vrijheid. En pas in 1956, na de voltooiing, gebeurde dat voor de voet van het monument op de Dam.
Dat werd opgericht ter nagedachtenis aan alle Nederlanders voor wie de zon in de donkere jaren van de oorlog voorgoed onderging.
De donkere jaren van de Tweede Wereldoorlog. Maar in 1961 komt daar verandering in. Op verzoek van Indiëveteranen worden voortaan ook militairen herdacht die tijdens de dekolonisatie-oorlog in Indonesië en later de Korea-oorlog zijn omgekomen. Voor het eerst ligt de focus van de herdenking niet volledig op de Tweede Wereldoorlog. Juist daarom is het moeilijk voor te stellen dat er tot nu toe tijdens de herdenking nog geen aandacht is geweest voor slachtoffers van de Holocaust.
Gaskamers en verbrandingsovens waarin dagelijks 10.000 mensen uit heel Europa vernietigd werden.
In 1966 komt daar verandering in en worden voor het eerst ook passieve oorlogsslachtoffers herdacht. Aan het memorandum wordt dit zinnetje toegevoegd:
‘ ...alsmede van allen die door oorlogshandelingen en terreur zijn omgekomen.’ Maar dat geldt nog niet voor vervolgde homoseksuelen. Daar denken in 1970 twee mannen heel anders over. Zij proberen stiekem ook een krans neer te leggen. Maar:
‘Twee jonge mannen die de nagedachtenis wilden eren van de in concentratiekampen omgekomen homofielen werden op buitengewoon hardhandige manier uit de buurt van het monument verwijderd. Toch kan de actie op veel sympathie rekenen.’ Maar in de jaren zeventig raakt over het algemeen de klad erin. Het is nu heel moeilijk voor te stellen, maar er is nauwelijks meer belangstelling voor de dodenherdenking.
‘Weet je wat voor avond het is? Geen idee. Wat zegt jou de vierde mei? Herdenkingsdag van eh... Ik weet niet.’
Maar hij was in ieder geval wel even stil.
In de jaren tachtig groeit de interesse juist weer.
‘Omdat die oorlog van toen nog steeds van invloed is op hun leven van nu.’ Maar er is wel behoefte aan meer duidelijkheid over hoe en wie te herdenken. Daarom trekt de overheid de organisatie naar zich toe en in 1987 wordt het Nationaal Comité 4 en 5 mei opgericht. Ook om de dodenherdenking en Bevrijdingsdag meer aan elkaar te koppelen.
‘Als we niet meer weten wat we herdenken, weten we ook niet meer wat we vieren.’
Sindsdien hebben 4 en 5 mei het karakter zoals we dat vandaag kennen. Maar er blijven accentverschuivingen. Zoals in 1997, als in het memorandum het woordje 'vredesmissies' wordt toegevoegd om ook militairen die daarbij zijn omgekomen te eren. De discussie over wie we herdenken blijft springlevend. Zouden we bijvoorbeeld ook omgekomen Duitsers moeten herdenken? Dat ligt toch nog erg gevoelig. In 2009 stelde de Duitse ambassadeur voor bij de nationale dodenherdenking aanwezig te zijn. Maar dat stuitte op veel verzet en het ging ook niet door. 4 mei is niet een dag van verzoening maar van herdenking voor het Nederlandse volk.
In 2017 gingen de geluiden op om op 4 mei ook omgekomen vluchtelingen te herdenken. En vorig jaar was er rumoer door de actiegroep Geen 4 mei voor mij dat een lawaaiprotest wilde organiseren. ‘Omdat er oorlogsmisdadigers worden herdacht.’ Doelend op Nederlandse militairen tijdens de Indonesische de onafhankelijkheidsstrijd waarbij ook 150.000 Indonesiërs omkwamen, die op 4 mei niet worden herdacht. En zo is het, los van die twee minuten, nooit echt helemaal stil rond 4 mei. Want wie we herdenken is een discussie zonder eind. Het memorandum zal ook in de toekomst nog vaker worden aangepast. Maar onthoud: dat memorandum is uiteindelijk ook slechts een richtlijn.