Noord Europa heeft drie ijstijden gekend.
Vanuit Schotland en Scandinavië schoven enorme gletsjers naar het zuiden.
Meer dan tweehonderdduizend jaar geleden, tijdens een van de ijstijden schoof het ijs ook over Nederland heen.
We noemen die tijd de Saale ijstijd of het Salien.
Ons land is nooit helemaal bedekt geweest met ijs, alleen de noordelijke helft ervan.
Die grote gletsjer liet wel z’n sporen achter in het landschap.
Als een schuivende bulldozer schraapte hij de bovenlaag van de bodem los en stuwde die voor zich uit.
Toen het ijs na een lange tijd eindelijk smolt, bleef die opgestuwde bodem achter in de vorm van heuvels.
Daarom noemen we die heuvels stuwwallen.
Zo is bijvoorbeeld de Utrechtse heuvelrug ontstaan.
Alle vormen die een gletsjer in het landschap achterlaat, noemen we morenen.
Op verschillende plaatsen in Nederland zie je dus nog morenen van de gletsjer uit die ijstijd.