Deze rups van een koolwitje is volgroeid. Hij zoekt een veilig plekje om te verpoppen.
Met de spinklieren opzij van de kop spint hij eerst een veiligheidsgordel, waarmee hij zich goed vastmaakt. Zo kan hij niet vallen. Binnenin de rups zit een pop. De huid barst aan de rugkant open. Door de spleet is de gele pop te zien. De rupsenhuid wordt afgestroopt. De pop komt tevoorschijn en lijkt helemaal niet meer op een rups.
De rups heeft een gedaanteverwisseling doorgemaakt. Het oude vel is niet meer nodig. De pop zit vast. Toch kan hij nog een beetje bewegen. Het oude vel valt op de grond. Binnenin verandert er nu een heleboel. Er vindt opnieuw een gedaanteverwisseling plaats. Na een tijdje komt er aan de rugkant een scheur in de pop. De pop barst open. Er beweegt iets in de pop. Een vlinder probeert naar buiten te komen..
De vlinder is helemaal opgevouwen. De opening waardoor hij eruit moet, is erg nauw De vlinder komt langzaam maar zeker naar buiten. De kop en de sprieten zijn nu vrij. De vleugels zijn nog opgevouwen. Dat moet ook wel. Anders pasten ze niet in de pop. De vleugels zijn eruit. De vlinder is nu helemaal uit de pop. Maar vliegen kan hij nog niet. Het lichaam is nog week en de vleugels zijn nog niet bruikbaar. De vleugels worden eerst opgepompt. Daarna moeten ze nog even drogen om hard te worden. Klaar, de vlinder vliegt de wijde wereld in.