Overdag zie je hem niet vaak, maar als je goed kijkt onder stenen, planken, of bijvoorbeeld in fruitbomen, kom je hem misschien wel tegen: de oorworm.
Hier leeft hij lekker beschut.
Eigenlijk is hij best wel schuw en komt het liefst alleen ’s nachts tevoorschijn. Maar soms heb je geluk!
De naam worm is eigenlijk raar; een oorworm is namelijk helemaal geen worm, het is een insect.
Een oorworm bestaat uit drie delen: een kop, een borststuk en een achterlijf. En hij heeft zes poten, net als alle andere insecten. De oorworm herken je daarnaast aan de twee 'knijptangetjes' aan zijn achterkant. Hiermee dreigt hij als er gevaar is.
Die van het mannetje zijn gekromd en langer dan die van het vrouwtje.
Wat veel mensen niet weten, is dat de oorworm ook heel goed kan vliegen. Zijn vleugels zijn bijna niet te zien, maar deze zitten er wel. Maar hij gebruikt ze bijna nooit.