Zijn schilderijen hangen in musea over de hele wereld: iedereen kent Vincent van Gogh. Maar zijn leven is niet makkelijk geweest. Hij begint met schilderen in Brabant en reist naar Frankrijk om nog beter te worden. Maar hij wordt ziek en schiet zichzelf in de borst. Hij wordt maar 37 jaar. Wat kunnen we leren van Vincents verhaal?
“Je kent me allang. Wereldberoemd ben ik. Maar ken je ook mijn verhaal?” Vincent van Gogh, die ken je: de wereldberoemde kunstenaar van deze prachtige schilderijen. Je weet misschien ook wel dat hij zelf een einde heeft gemaakt aan zijn leven. In 1890 toen hij pas 37 jaar oud was… Maar ken je ook zijn verhaal? Het verhaal dat hij er keihard voor heeft geknokt om kunstenaar te worden? Dat is een mooi verhaal en dat ga ik jullie vertellen. Maar dan moeten we wel op reis. Kom we gaan!
“Kijk, Brabant zoals ik het mij herinner. Hier groeide ik op. Ik was anders dan de anderen. Bokkig maakte ik ruzie, op school, thuis. Buiten ging het beter, lopend op de hei, en door de velden…”
Hier, dicht bij de natuur groeit Vincent op. In de 19e eeuw, zo’n 150 jaar geleden. Zijn vader is dominee en zijn moeder een sjieke Haagse dame. Zij leert hem kijken naar de natuur. Samen maken ze lange wandelingen. Vincent kijkt zijn ogen uit: het bos, de hei…vogels…insecten…
“Weet jij al wat je wil worden? Nou, ik niet. Kunstverkoper in Den Haag, Londen en Parijs, leraar in Engeland, Priester in België. Ik probeerde van alles. Maar uiteindelijk ging het altijd mis...”
Hier in de Borinage in België werkt Vincent als priester voor de mijnwerkers. Hij is fanatiek, geeft alles wat hij heeft, weg. Zelfs zijn goeie kleren. Op een dag gaat hij met de mijnwerkers hier de grond in. Stel je voor: meer dan 700 meter diep…doodeng…Als hij omhoog kijkt ziet hij hoog boven hem een piepklein gaatje met blauwe lucht en wolken. Vincent trekt zich de slechte omstandigheden van de mijnwerkers erg aan, te veel zelfs. De bazen vinden hem té fanatiek. En hij wordt ontslagen. Het is wéér niet gelukt. Maar gelukkig is er Theo, Vincents broer en beste vriend. Die heeft een idee: “Vincent, je bent goed in tekenen, doe daar dan iets mee!” “Dat was waar. Tekenen deed ik altijd al. En schilderen kon ik leren.”
Vincent weet het: Hij wil kunst maken. Maar hij is ondertussen al 27 jaar oud. Dus heeft-ie geen tijd te verliezen. Vincent gaat weer bij zijn ouders wonen in Brabant. Leren tekenen is moeilijk. Want je wil iets dat drie dimensies heeft, iets dat hoogte, breedte en diepte heeft, weergeven op iets met twee dimensies, een plat vlak met alleen hoogte en breedte. Om dit te leren gebruikt Vincent zo’n perspectiefraam. Kijken of het nu beter gaat…Hij gaat aan de slag en leert tekenen.
Oefenen, oefenen, oefenen. Ik was niet meer te stoppen. In Den Haag leerde mijn neef, de kunstenaar Anton Mauve, mij schilderen met olieverf. De schoonheid van het echte leven wilde ik laten zien. De natuur, het leven van de boeren. Dat wat ik zag, zoals ik het voelde, dat wilde ik schilderen. Iets goeds, iets met ziel erin. Een hele winter heb ik zitten schetsen en kijk: daar zitten ze, hun verweerde gezichten in de schaduw van het licht van een kleine lamp. Hun eeltige handen prikken in de aardappels die ze zelf gezaaid en geoogst hebben.
Het eerste grote werk waar Vincent zelf tevreden over is, is de Aardappeleters. Maar anderen vinden het maar niks. Zelfs zijn broer Theo vindt het niet echt goed en veel te donker. Maar Vincent? Die is er trots op. Na een lange zoektocht is Vincent nu écht begonnen. Het is 1885. Vincent is 32 jaar Hij is kunstenaar!
Als je in de 19e eeuw kunstenaar wil worden, moet je naar Parijs! Vincent weet wat hij wil, maar is al 32, dus hij heeft haast. De broer van Vincent, Theo, werkt hier in Parijs in de kunsthandel. In 1886 komt Vincent hier aan om bij hem te gaan wonen…Maar Vincent is er veel eerder dan afgesproken. Hij scheurt een vel uit zijn schetsboek, schrijft er wat op, laat dat bij Theo bezorgen en wacht in dit museum, het Louvre. “Theo, niet boos zijn dat ik er al ben. Zo kunnen we tijd besparen. Ik wacht op je in de Salon Carré in het Louvre. Laat me weten hoe laat je vanmiddag kunt komen.”
Vincent en zijn broer Theo zijn echte vrienden van elkaar. Theo helpt Vincent als hij geld nodig heeft voor verf, kwasten en modellen.
Hier in Montmartre, de kunstenaarswijk, wonen ze samen aan de Rue Lepic. Maar dat gaat niet altijd even makkelijk. Vincent is een lastige vent. “Het is bij mij onhoudbaar. Niemand wil meer langskomen, hij maakt met iedereen ruzie. En hij is zoo slordig, ik hoop maar dat hij op zichzelf gaat wonen…”
Gelukkig leggen ze de ruzie weer bij. En Vincent raakt enorm geïnspireerd door de lichte kleuren van de Franse kunst, zo anders dan de donkere kleuren die hij gewend is. Hij werkt hard en maakt elke week een paar schilderijen. Hier in deze winkel van Père Tanguy, koopt Vincent zijn verf en betaalt af en toe met een schilderij.
Vincent ontmoet andere kunstenaars zoals Emile Bernard en Paul Gauguin. Hij schildert nu in lichte, heldere kleuren… rood, geel, blauw…Maar geld voor modellen die voor hem poseren, heeft hij niet. Dus gebruikt hij een spiegel en maakt zelfportretten.
En in zo’n kistje bewaart hij zijn bolletjes wol. Hij kijkt eerst of de kleuren bij elkaar passen, voordat hij de dure verf gebruikt. Slim toch?
In de tijd dat Vincent, hier in Parijs woont, is alles wat met Japan te maken heeft enorm populair. Vincent raakt erdoor geïnspireerd, en maakt dit schilderij van een Japanse dame. In een kroeg als deze wordt Vincent stapelverliefd op de bazin. Hij maakt portretten van haar en aan de muur hangt veel van zijn werk. Maar ze krijgen knallende ruzie…Het café gaat failliet. En de schilderijen zijn weg…waar zouden die allemaal gebleven zijn?
Vincent schildert veel in Parijs. Meer dan 200 schilderijen. Da’s gemiddeld 2 per week!
Maar niemand koopt zijn werk. En hij heeft eigenlijk ook wel genoeg van de drukte van de stad. Hij laat zijn schilderijen bij Theo achter. En pakt de trein naar het zuiden, naar het licht en de zon! Klaar om zijn eigen stijl verder te ontdekken…
“Mijn beste Theo, tijdens de treinreis naar het zuiden dacht ik net zoveel aan jou als aan het landschap dat ik voorbij zag komen: gele rotspartijen met in de valleien rijen van kleine ronde bomen...Hier in Arles vriest het flink en op het land ligt nog altijd sneeuw. Ik heb wat studies van een wit landschap en een amandeltak, die toch al bloeit…”
Als Vincent aankomt in Arles, in 1888, wordt het langzaam voorjaar. De harde Mistral wind raast over de velden…maar Vincent vindt het landschap te mooi om binnen te blijven. Hij gaat naar buiten, de velden in, prikt met ijzeren pennen zijn ezel vast in de grond zodat die niet omwaait…Heel handig.
Wat ook handig is, is deze uitvinding: de verftube. Hiervóór gebruiken kunstenaars verf alleen binnen. Want die wordt dan nog met verse ingrediënten: bijvoorbeeld eigeel of olie. En dat droogt snel op. Of het bederft. In de 19e eeuw komen ze erachter hoe je verf In een tube veel langer kunt bewaren. Dus nu kan Vincent lekker buiten aan het werk.
Vincent komt naar Zuid-Frankrijk voor de zon en het licht. Hier schildert hij de kleur van het koren…van de nacht…En van de zee! Vincent ziet voor het eerst de zee! Is die echt zo blauw als ze zeggen? Nee, hij ziet er veel meer kleuren. Kijk maar: groen, paars, blauw, roze…Het doet Vincent denken aan het vel van een makreel!
“Grote plannen had ik voor in dit Gele Huis. Samen met anderen nieuwe kunst maken, dat wilde ik. Kunst zoals ík het leven zie en voel.” Vincent droomt van een atelier waar hij met anderen nieuwe kunst maakt. Maar alleen zijn vriend de kunstenaar Paul Gauguin komt naar het Gele Huis.
Ze hebben felle discussies. Over hoe en wát je moet schilderen: dat wat je met je hoofd bedenkt of dat wat je ogen zien? Schilder je dit vaasje precies na? Of mag je ook jouw idee van dit vaasje – een wit potje, een wit potje...iets wits,– schilderen?
Vincents droom van een bruisend atelier in het Gele Huis komt niet uit. Het harde werken, de heftige gesprekken met Gauguin. Hij is moe en raakt in de war. Het gaat mis, goed mis: na een ruzie met Gauguin snijdt Vincent zijn eigen oor af, met een mes…
Hij komt terecht in dit ziekenhuis. Daar krijgt hij nog meer aanvallen en komt in een isoleercel. In de weken erna gaat het soms wat beter, en mag hij zelfs naar huis. Toch besluit Vincent om zich vrijwillig op te laten nemen in een inrichting.
In Arles maakt Vincent wel meer dan 180 schilderijen. Hier eindigt ook zijn droom, van een atelier in het Zuiden, met andere kunstenaars...Maar Vincent? Die stopt niet, hij gaat door...
Vincent laat zich hier opnemen, in Saint-Rémy. Hij moet wennen aan het geschreeuw van de andere patiënten en noemt het zelfs een soort dierentuin. Hij is ziek maar blijft schilderen, hier vanuit deze kamer die hij als zijn atelier mag gebruiken…
“Door het venster met ijzeren tralies zie ik een korenveld met een muur eromheen. Daarboven zie ik ’s morgens de zon in zijn volle glorie opkomen.”
Daar ligt Arles, en daar de inrichting waar Vincent zit. Deze bergen vindt hij prachtig. Dat snap ik wel. Ze doen hem denken aan het Japan dat hij kent van de prenten die hij verzamelt sinds zijn tijd in Parijs.
“Waarde Theo, Aan de voet van de bergen, stond ik te werken en voelde me totaal eenzaam. Ik heb het toch afgemaakt, in donkere matte kleuren net als in het noorden…Dagenlang ben ik in de war geweest. Ze zeggen dat ik van de grond eet, zelfs mijn verf opeet. En dat de aanvallen zullen terugkomen.”
Vincent werkt door ‘als een schilderlocomotief’ zoals hij dat zelf noemt. Als hij te ziek is, en niet naar buiten mag, schildert hij prenten van werk van andere kunstenaars na. Telkens als het wat beter gaat mag hij buiten schilderen. Dan combineert hij kleuren tot een harmonie of juist een contrast. Met kleur laat hij gevoel zien. Zoals in dit schilderij. Het rood, de bibberige lijnen doen mij wel een beetje denken aan de onrust van al die zieken.
Terwijl andere kunstenaars meer naar hun eigen idee gaan schilderen blijft voor Vincent de werkelijkheid het belangrijkst. De natuur blijft zijn favoriete onderwerp. En hij heeft oog voor kleine dingen...Kijk eens hoe goed deze konijntjes met maar een paar verfstreken zijn neergezet…
Kijk eens door je wimpers…Hoor je de vogels…Voel je het voorjaar…
Vincent schildert deze wereldberoemde Amandelbloesem, voor zijn kleine neefje. Want er is goed nieuws uit Parijs: Theo is vader geworden! Hij noemt zijn zoon: Vincent Willem. Theo hoopt dat de kleine net zo vasthoudend wordt als zijn grote oom. Vincent voelt zich beter. Hij wil dichter bij Theo wonen. Daar gaat hij weer, terug naar het noorden, richting Parijs, naar Theo.
Als hij zich sterk genoeg voelt, vertrekt Vincent uit de inrichting om dichter bij zijn Broer Theo te gaan wonen: hier in Auvers, vlakbij Parijs.
Theo stelt Vincent voor aan Dokter Cachet. Cachet houdt van moderne kunst en als dokter kan hij mooi Vincent een beetje in de gaten houden. Cachet en Vincent worden goede vrienden. En op een mooie dag komt Theo met zijn gezin uit Parijs, gezellig langs om hier te lunchen in de tuin van de dokter…en loopt Vincent met zijn kleine neefje op de arm en laat hij hem de kippetjes zien…Eindelijk schijnt de zon een beetje in Vincents leven…
“Ik heb mijn leven weer wat op orde. Niet drinken, vroeg opstaan en naar buiten. Ik werk veel en snel, zo kan ik laten zien hoe wanhopig vlug de dingen in het moderne leven voorbijgaan. “
Auvers is een mooi dorp waar veel kunstenaars gewoond en gewerkt hebben. Als Vincent, deze tuin ziet, wil hij die graag schilderen, maar heeft geen schildersdoek bij zich. Dus pakt hij een gewoon een linnen theedoek en gaat aan de slag. Hij is niet te stoppen.
Hier woont Vincent, in deze herberg, de Auberge Ravoux. Hij drinkt niet meer, gaat vroeg naar bed, staat op tijd op om te schilderen in de omgeving.
Maar net nu het zo goed lijkt te gaan, gaat het gaat toch weer mis... “…en ik heb nadrukkelijk geprobeerd er triestheid, extreme eenzaamheid in uit te drukken..”
Vincent vindt dat hij gefaald heeft als kunstenaar. Bijna niemand koopt zijn schilderijen. En hij kan natuurlijk niet altijd maar van zijn broer Theo afhankelijk blijven. Vincent trekt er net als andere dagen op uit, de velden in…en dan…
Vincent heeft zichzelf in zijn borst geschoten en is zwaargewond teruggekomen in de herberg. Daar boven in de kamer verzorgt zijn vriend Dokter Cachet hem. Zijn broer Theo is snel uit Parijs hierheen gekomen. Om hem heen hangen zijn schilderijen. Maar het is hopeloos. Vincent sterft op 29 juli 1890. Hij is dan 37 jaar oud.
Vincent is teleurgesteld gestorven. Heel triest, want net voor hij sterft verschijnt de eerste lovende recensie over zijn werk. Theo zorgt er samen met zijn vrouw Jo, voor dat alles van Vincent, al zijn brieven en al zijn schilderijen, tekeningen en krabbels, bewaard blijven. Daarom weten we nu ook zoveel over hoe Vincent dacht, hoe hij zich voelde.
Maar Theo sterft al snel, een half jaar na Vincent. En nu liggen ze hier, naast elkaar. Net zoals ze in Brabant als kleine jongens samen in 1 bed sliepen.
De schilderijen van Vincent van Gogh zijn nu wereldberoemd: miljoenen mensen over de hele wereld kennen zijn werk. We zijn er gek op! Sleutelhangers, placemats, hondenjasjes...We vinden zijn schilderijen zó mooi dat we ze dicht bij ons willen hebben…Maar wat ik het mooiste vind, dat is zijn verhaal. Het verhaal over die onbegrepen eigenwijze doorzetter.
“Nu ken je mijn verhaal, over kleur en schoonheid in alles om ons heen. Over dat je dát moet doen waar je goed in bent…En jij, zeg eens waar ben jij goed in?”