In 1888 verhuist Vincent van Gogh naar het zuiden van Frankrijk, naar het plaatsje Arles. Hij schildert er een heleboel landschappen, bloemen en portretten, waaronder zijn beroemde Zonnebloemen. Het gaat goed, tot hij in de war raakt en zijn linkeroor afsnijdt. Vincent laat zich opnemen in een inrichting.
“Je kent me allang. Wereldberoemd ben ik. Maar ken je ook mijn verhaal?”
In 1886 gaat Vincent bij zijn broer Theo in Parijs wonen. Hij doet er veel inspiratie op. Hij schildert nu met helder rood, geel en blauw. Hij wil meer en gaat op weg naar het zuiden van Frankrijk: naar de zon, het licht en de zee…!
“Mijn beste Theo, tijdens de treinreis naar het zuiden dacht ik net zoveel aan jou als aan het landschap dat ik voorbij zag komen: gele rotspartijen met in de valleien rijen van kleine ronde bomen...Hier in Arles vriest het flink en op het land ligt nog altijd sneeuw. Ik heb wat studies van een wit landschap en een amandeltak, die toch al bloeit…”
Als Vincent aankomt in Arles, in 1888, wordt het langzaam voorjaar. De harde Mistral wind raast over de velden…maar Vincent vindt het landschap te mooi om binnen te blijven. Hij gaat naar buiten, de velden in, prikt met ijzeren pennen zijn ezel vast in de grond zodat die niet omwaait…Heel handig.
Wat ook handig is, is deze uitvinding: de verftube. Hiervóór gebruiken kunstenaars verf alleen binnen. Want die wordt dan nog met verse ingrediënten: bijvoorbeeld eigeel of olie. En dat droogt snel op. Of het bederft. In de 19e eeuw komen ze erachter hoe je verf In een tube veel langer kunt bewaren. Dus nu kan Vincent lekker buiten aan het werk.
Vincent komt naar Zuid-Frankrijk voor de zon en het licht. Hier schildert hij de kleur van het koren…van de nacht…En van de zee! Vincent ziet voor het eerst de zee! Is die echt zo blauw als ze zeggen? Nee, hij ziet er veel meer kleuren. Kijk maar: groen, paars, blauw, roze…Het doet Vincent denken aan het vel van een makreel!
“Grote plannen had ik voor in dit Gele Huis. Samen met anderen nieuwe kunst maken, dat wilde ik. Kunst zoals ík het leven zie en voel.” Vincent droomt van een atelier waar hij met anderen nieuwe kunst maakt. Maar alleen zijn vriend de kunstenaar Paul Gauguin komt naar het Gele Huis.
Ze hebben felle discussies. Over hoe en wát je moet schilderen: dat wat je met je hoofd bedenkt of dat wat je ogen zien? Schilder je dit vaasje precies na? Of mag je ook jouw idee van dit vaasje – een wit potje, een wit potje...iets wits,– schilderen?
Vincents droom van een bruisend atelier in het Gele Huis komt niet uit. Het harde werken, de heftige gesprekken met Gauguin. Hij is moe en raakt in de war. Het gaat mis, goed mis: na een ruzie met Gauguin snijdt Vincent zijn eigen oor af, met een mes…
Hij komt terecht in dit ziekenhuis. Daar krijgt hij nog meer aanvallen en komt in een isoleercel. In de weken erna gaat het soms wat beter, en mag hij zelfs naar huis. Toch besluit Vincent om zich vrijwillig op te laten nemen in een inrichting.
In Arles maakt Vincent wel meer dan 180 schilderijen. Hier eindigt ook zijn droom, van een atelier in het Zuiden, met andere kunstenaars...Maar Vincent? Die stopt niet, hij gaat door...