Vincent van Gogh heeft in zijn leven een heleboel zelfportretten geschilderd. Onder andere in Parijs, de hoofdstad van de kunstwereld in de 19e eeuw. Hier ontmoet hij andere kunstenaars en hij maakt er meer dan 200 schilderijen. Maar geld voor modellen om na te schilderen heeft hij niet. Daarom schildert hij veel zelfportretten.
“Je kent me allang. Wereldberoemd ben ik. Maar ken je ook mijn verhaal?”
Vincent van Gogh weet niet goed wat hij wil worden. Hij probeert van alles: kunstverkoper in Londen en Parijs, leraar in Engeland en priester in België, maar dat is het allemaal niet. Theo, zijn broer en beste vriend brengt hem op het idee om kunstenaar te worden. Dat is het! Vincent gaat aan de slag, leert tekenen en schilderen en dan in 1885 maakt hij dit, zijn eerste ‘grootse’ werk: De aardappeleters. Maar anderen vinden het niet mooi. Zelfs zijn broer Theo vindt het niet echt goed, en veel te donker. Maar Vincent? Die is klaar voor een leven voor de kunst…
Als je in de 19e eeuw kunstenaar wil worden, moet je naar Parijs! Vincent weet wat hij wil, maar is al 32, dus hij heeft haast. De broer van Vincent, Theo, werkt hier in Parijs in de kunsthandel. In 1886 komt Vincent hier aan om bij hem te gaan wonen…Maar Vincent is er veel eerder dan afgesproken. Hij scheurt een vel uit zijn schetsboek, schrijft er wat op, laat dat bij Theo bezorgen en wacht in dit museum, het Louvre. “Theo, niet boos zijn dat ik er al ben. Zo kunnen we tijd besparen. Ik wacht op je in de Salon Carré in het Louvre. Laat me weten hoe laat je vanmiddag kunt komen.”
Vincent en zijn broer Theo zijn echte vrienden van elkaar. Theo helpt Vincent als hij geld nodig heeft voor verf, kwasten en modellen.
Hier in Montmartre, de kunstenaarswijk, wonen ze samen aan de Rue Lepic. Maar dat gaat niet altijd even makkelijk. Vincent is een lastige vent. “Het is bij mij onhoudbaar. Niemand wil meer langskomen, hij maakt met iedereen ruzie. En hij is zoo slordig, ik hoop maar dat hij op zichzelf gaat wonen…”
Gelukkig leggen ze de ruzie weer bij. En Vincent raakt enorm geïnspireerd door de lichte kleuren van de Franse kunst, zo anders dan de donkere kleuren die hij gewend is. Hij werkt hard en maakt elke week een paar schilderijen. Hier in deze winkel van Père Tanguy, koopt Vincent zijn verf en betaalt af en toe met een schilderij.
Vincent ontmoet andere kunstenaars zoals Emile Bernard en Paul Gauguin. Hij schildert nu in lichte, heldere kleuren… rood, geel, blauw…Maar geld voor modellen die voor hem poseren, heeft hij niet. Dus gebruikt hij een spiegel en maakt zelfportretten.
En in zo’n kistje bewaart hij zijn bolletjes wol. Hij kijkt eerst of de kleuren bij elkaar passen, voordat hij de dure verf gebruikt. Slim toch?
In de tijd dat Vincent, hier in Parijs woont, is alles wat met Japan te maken heeft enorm populair. Vincent raakt erdoor geïnspireerd, en maakt dit schilderij van een Japanse dame. In een kroeg als deze wordt Vincent stapelverliefd op de bazin. Hij maakt portretten van haar en aan de muur hangt veel van zijn werk. Maar ze krijgen knallende ruzie…Het café gaat failliet. En de schilderijen zijn weg…waar zouden die allemaal gebleven zijn?
Vincent schildert veel in Parijs. Meer dan 200 schilderijen. Da’s gemiddeld 2 per week!
Maar niemand koopt zijn werk. En hij heeft eigenlijk ook wel genoeg van de drukte van de stad. Hij laat zijn schilderijen bij Theo achter. En pakt de trein naar het zuiden, naar het licht en de zon! Klaar om zijn eigen stijl verder te ontdekken…