Criminaliteit is strafbaar gedrag. Dat is gedrag dat regels of wetten overtreedt. Iedereen heeft er belang bij dat regels worden nageleefd, want op die manier wordt de samenleving beschermd tegen crimineel gedrag. Strafbaar gedrag is vastgelegd in wetten, zoals het Wetboek van Strafrecht, de Wegenverkeerswet en de Opiumwet.
De wet maakt een onderscheid tussen overtreding en misdrijf. Een overtreding is minder ernstig dan een misdrijf. Voor misdrijven gelden dan ook zwaardere straffen. Door rood licht rijden of dronken over straat lopen zijn overtredingen; winkeldiefstal, vernieling of geweldpleging zijn misdrijven.
Een van de taken van de politie is het voorkomen van strafbare feiten en het opsporen van verdachten. Als de politie onderzoek heeft gedaan naar een overtreding of een misdrijf, legt ze de zaak voor aan de Officier van Justitie. Die heeft dan drie keuzes: Hij kan de zaak seponeren. Dat wil zeggen dat er geen vervolging plaatsvindt. De officier van justitie kan een boete opleggen; Maar hij kan ook besluiten om tot vervolging over te gaan. Dat betekent dat de zaak voor de rechter komt.
Een rechtszaak kent 8 stappen, die altijd in dezelfde volgorde worden afgehandeld. De zaak wordt geopend en de gegevens van de verdachte worden gecontroleerd. Op die manier wordt voorkomen dat de verkeerde persoon terecht staat. De aanklacht wordt voorgelezen. De zaak wordt onderzocht. Alle informatie die de politie heeft gevonden wordt gepresenteerd en als er getuigen zijn, worden die gehoord. De verdachte wordt ondervraagd. De officier van justitie houdt zijn requisitoir, een verhaal waarin hij probeert aan te tonen waarom hij denkt dat de verdachte schuldig is en wat voor straf daarop zou moeten staan. De advocaat van de verdachte houdt zijn pleidooi, waarin hij argumenten aanvoert om de verdachte vrij te pleiten.
Het laatste woord in een rechtszaak is altijd aan de verdachte. Nu heeft de verdachte de mogelijkheid om zijn of haar kant van het verhaal toe te lichten.Tot slot spreekt de rechtbank een vonnis uit. Dat kan een straf zijn, zoals een gevangenisstraf, een taakstraf of een geldboete. Maar als de rechter er niet van overtuigd is dat de verdachte ook daadwerkelijk schuldig is, kan hij hem of haar ook vrijspreken.