Hoe kwamen de mensen vroeger van hun afval af?
Toen er nog geen elektriciteit was of chemicaliën of schoonmaakmiddelen in flessen, was er geen afval. Er waren alleen natuurlijke producten.
Maar het leven was niet zo gemakkelijk. Je kleren waste je met vette zeep, een wasbord en een wastrog voor het water. Het water kwam niet uit een kraan, maar uit een bron en moest naar huis worden gedragen.
Het was heel zwaar, je moest heel lang boenen. Maar het was wel goed voor het milieu.
De mensen hadden ook niet veel kleren. En met de weinige kleren die ze hadden, deden ze samen. Kleren die te klein waren geworden, werden aan anderen gegeven. En daarna weer.
Als er iets kapot ging, werd het gemaakt. Spullen waren te kostbaar om weg te gooien.
En kleren die niet meer gemaakt konden worden, gingen naar de voddenboer.
Die afvalspecialisten haalden de kleren uit elkaar, verfden ze en maakten er nieuwe truien van. Hartstikke goed. Bedankt.
En zo ontstond mode. Oude kleren waren ineens niet meer in de mode. Dan was het hommeles. O, hemeltje.
Dat is beter. Waar laat je de oude spullen? Weg ermee!
En nieuwe mode zat in verpakking. Gooi maar weg. Je had nog geen afvalverwerking. Afval was iets nieuws. Omdat er steeds meer afval kwam, moest er iets bedacht worden: de vuilnisbelt.
En toen ging het snel. Oude auto’s werden naar de vuilnisbelt gebracht.
En toen kwam er plastic afval, computerafval, industrieel afval, luchtvervuiling…
Lieve help, we komen om in het afval