Bij klonen neem je een organisme en maak je daar een kopie van. Nee, niet met de kopieermachine: het is iets ingewikkelder.
Allereerst heb je een eicel nodig. Daar haal je de kern uit, en die gooi je weg. Een nieuwe kern haal je uit een volwassen cel van het dier dat je wilt klonen. De nieuwe combinatiecel plant je in de baarmoeder van een welwillende draagmoeder. Even wachten, en na een tijdje wordt -als alles goed gaat-, de kloon geboren. Een schaap klonen gebeurt voor het eerst in 1996. Het gekloonde schaap Dolly wordt wereldberoemd, want het is een exacte genetische dubbelganger van haar moeder. En dat kan je wel zien ook!
Die lieve Dolly is helaas maar 6 jaar geworden, en dat is zelfs voor een schaap niet echt oud. Dat komt omdat dieren klonen (nog) niet zo heel goed werkt. De klonen zijn vaak ziek of hebben rare afwijkingen. Dit is een van de redenen dat het klonen van mensen vrijwel overal verboden is. Behalve in science-fictionfilms, en dan kan je gelijk zien waarom we daar wel heeeel voorzichtig mee moeten zijn.