Dit is Elburg. Een prachtig oud stadje. Vroeger leefde hier éénderde van de mensen van de visserij. Elburg lag toen namelijk aan de Zuiderzee. En dat daar, is de oude haven. Daar kwamen alle vissersboten toen aan.
Elburg ligt in de provincie Gelderland. Voor de komst van Flevoland en de Afsluitdijk, lag Elburg aan de Zuiderzee. Elburg was een echt vissersstadje. Vissers vingen in de Zuiderzee haring, garnalen en paling. In de haven werd de vis schoongemaakt. En verkocht.
Het stadje lag aan zee en daarom werd het bedreigd. Er waren veel overstromingen. De regering wilde mensen beschermen tegen het gevaar van het water. Daarom werd besloten om de afsluitdijk te bouwen.
Het aanleggen van de afsluitdijk was een gigantische klus. Duizenden mannen werkten mee aan het graven, baggeren en het storten van zand en klei. Hijskranen werkten op volle toeren om alles op de juiste plek te krijgen. Op 28 mei 1932 was de Afsluitdijk klaar. De mensen liepen voor de eerste keer over de glibberige klei van Noord-Holland naar Friesland.
En wat veranderde voor de vissers, toen die afsluitdijk kwam? Want toen werd de Zuiderzee, werd IJsselmeer. Toen was het geen zee meer.
Toen was het zoet water. En vroeger had je zout water. Daar zwom de haring en de ansjovis naar binnen toe. En dat was over. Dat was afgelopen. De trek van de vissers is ook helemaal overgegaan. En toen hebben ze snoekbaarzen uitgezet. Dat is een zoetwater vis. En paling, die was er wel veel. Toen werd er alleen op paling en snoekbaars gevist. Dus ze konden wel blijven vissen? Ze konden wel blijven vissen.
De Zuiderzee was afgesloten en kreeg een nieuwe naam, het IJsselmeer. De regering wilde meer landbouwgrond en besloot daarom delen van het IJsselmeer droog te leggen. Dat gebeurde vanaf 1938 met de Noordoostpolder.
De eerste stad die daar werd gebouwd was Emmeloord. Maar dat was niet genoeg. Ook de Zuidoostpolder werd aangelegd. Hier kwamen nieuwe steden als Lelystad en Almere.
In 1986 werd dit hele stuk land een nieuwe provincie. De provincie Flevoland. Toen kwam hier dus eigenlijk gewoon land voor de deur? Toen kwam hier gewoon land voor de deur. Dus wat je nu ziet daar, daar keek je vroeger zo de zee op. En dan kijk je nu tegen de bomen aan.
En toen, wat gebeurde er met de vissers? De vissers die op deze schepen gingen vissen. Dat was afgelopen. Heel erg. Die kwamen in dit soort dingen terecht. In een fabriek terecht. Tussen vier muren. En die waren een vrij leven gewend. Die waren in de natuur, de hele dag. Dat heeft die mensen zo aangegrepen. Er waren sommigen bij, die zijn nooit meer bij de haven geweest. Die fietsten naar huis van de fabriek, met een omweg, om maar niet aan de haven, om maar niet herinnerd te worden aan het verleden.
Het is een hele mooi polder. En de mensen die er werken, de boeren, die hebben het heel goed. Dit is een hele vruchtbare grond. Dit was de visserslui ook het beste bestek van de hele Zuiderzee. Gek hè?
De beste grond? De beste kleigrond die je wensen kunt. En dat wordt nu door de boeren gebruikt. Dus.. Je vindt het wel goed? Ik vind het wel goed. En we varen lekker toch? En we varen lekker.
Elburg, ooit een stadje aan de Zuiderzee van vissers, maar nu eigenlijk de buurman van Flevoland. En die botters, die varen nog heel lekker.