Een heremietkreeft leeft net als de zeeanemoon in zee. Het achterlijf van de kreeft is niet bedekt met een hard pantser. De kreeft weet dit en zoekt een leeg slakkenhuis om het achterlijf tegen vijanden te beschermen.
Op dit slakkenhuis zit een zeeanemoon. De anemoon blijft op het slakkenhuis zitten als de heremietkreeft wegloopt. Als de heremietkreeft eet, merkt de zeeanemoon meteen dat er voedselresten ronddrijven. De anemoon spreidt zijn tentakels uit om iets van dit voedsel te pakken te krijgen.
Hier heeft de heremietkreeft een vis te pakken. Hij knipt de prooi in stukken en eet de brokjes op. Maar de vis is zo groot, dat de kreeft hem niet helemaal op kan. De anemoon heeft best trek. Hij buigt zijn tentakels naar de vis, maar hij moet nog even wachten. De heremietkreeft is nog aan het eten.
Nu krijgt de anemoon haar deel. De tentakels stulpen zich om het overgebleven stuk vis. De tentakels brengen de buit naar de mond tussen de krans van tentakels. Nu duwen de tentakels het stuk vis door de mond naar binnen. Binnenin de anemoon wordt het voedsel verteerd.
De heremietkreeft heeft voordeel van de anemoon, die haar met zijn netelcellen tegen vijanden beschermd. Hij deelt zijn buit met de anemoon, die zelf niet achter een prooi aan kan gaan. Zo hebben beide dieren voordeel van elkaar. De heremietkreeft en de zeeanemoon leven in symbiose.