Oh zit je hier?
Ja ik zit hier.
Kom je weer mee naar huis?
Nee, want ik woon nu hier.
Huh?
Ja, jij deed niet lief dus nu woon ik hier. Arjan wat doe je nou?
Ik ga hier even zitten.
Op mijn huis zeker?
Nee op dit bankje.
Nee maar ik woon hier op dit bankje.
Oh, sinds wanneer woon je hier dan?
Sinds na de thee want toen was jij boos omdat ik niet wilde opruimen.
Nee hier hoef je niet op te ruimen hé? Dat is fijn.
Ja.
Hier heb je geen spulletjes om op te ruimen en als er geen spulletjes zijn om op te ruimen dan is het altijd opgeruimd.
Ja, ja. Maar ik ga zometeen nog wel even wat spulletjes halen.
Wat dan?
Nou mijn kleurboek.
Dat zou ik maar niet doen.
Hoezo niet?
Nou als het zometeen gaat regenen dan wordt heel je kleurboek nat en dan kan je niet meer kleuren.
Dan haal ik een pop.
Dat zou ik ook maar niet doen.
Waarom niet?
Stel je voor dat je even niet oplet en die pop valt zo hier in de modder.
Oja.
En hoe doe je dat trouwens met slapen hier. Dat slaapt helemaal niet lekker hier op zo'n bank. Hartstikke hard.
Arjan?
Ja.
Je bent nu zeker wel heel erg alleen hé in jouw huis?
Ja maar ja, dat is niet anders. Ik ga denk ik maar een appeltaart bakken om mezelf te troosten omdat ik zo alleen ben.
Maar Arjan? Vind je het anders fijn als ik een paar dagen bij jou kom logeren?
Dat lijkt me hartstikke leuk. Kom je meteen mee?
Ja oke!
Er moeten nog wel een paar dingetjes opgeruimd worden maar daar kan jij me dan heel goed bij helpen.
Ja! Maar mag ik dan een stukje appeltaart?
Natuurlijk.
He Arjan. Dan moet je wel heel lief zijn hoor als je wilt dat ik bij je kom logeren. En je moet elke avond een verhaaltje voorlezen.
Dat ga ik doen. Kom je?