Erik de Bruyn is filmmaker, zijn film 'Wilde Mossels' heeft hij opgenomen op de Zeeuwse Eilanden. Als filmregisseur kies je de stijl, het ritme en de vorm die passen bij het verhaal dat je wilt vertellen. Vorm en stijl moeten kloppen bij de gevoelens van de hoofdpersonen.
'Wilde Mossels', die heb ik eigenlijk gemaakt, omdat ik heel graag een film wilde maken die in zekere zin persoonlijk was en die een soort ziel had, en authenticiteit, en die ging over niet Randstad-jongeren, maar over jongens in de polder, en die ook ging over iemand die op zoek is naar een hoger levensdoel.
Dit zijn eigenlijk de 2 hoofdfiguren uit 'Wilde Mossels': Leen en Daan. En hij is mosselvisser, hij is eigenlijk echt de hoofdpersoon. Het zijn jongens, die wonen op één van de Zeeuwse Eilanden en die verlangen eigenlijk naar een grootser meeslepend leven, dus ze willen eigenlijk van het eiland weg, maar weten tegelijkertijd ook niet echt helemaal hoe dat moet. Heel vaak vervelen ze zich dus en dan gaan ze wat rondhangen bij dit café. Het zijn niet zozeer heroïsche figuren, maar het zijn gewoon hele gewone jongens van de straat, die af en toe ook hakkelend praten en waarbij dat hakkelende praten zelfs bijna een vorm is.
Eigenlijk gaat het over verlangen. Het gaat over een verlangen naar iets te vinden achter de horizon wat hier niet is. Dus op een gegeven moment ontmoet de hoofdpersoon een hele rare Ier die zegt: "happiness is a foreign landscape", dus "het geluk is niet hier, maar dat is daar, ergens aan de overkant van de zee". En ik vond altijd, dat dat het beste kon op een eiland en dat dat het verlangen ook het beste getoond kon worden in juist hele kale omgevingen. Dus dat je, doordat er niet zoveel is, ook niet zo goed weet wat je wil.
Naast de kale omgeving die het verlangen naar een ander leven moet benadrukken kiest Erik als regisseur ook voor andere stijlmiddelen om zijn gevoel voor het verhaal in de film tot uitdrukking te laten komen. Het ritme van het Zeeuwse dialect en de dictie daarvan heeft iets droogkomisch. En heel vaak is het een soort droogkomisch ook waar de jongens het over hebben. Dus ik vond dat gewoon beter passen in het dialect.
Vrij veel scènes, die zijn een beetje blauwgroen, dat komt omdat ik vond, dat het leek me een beetje zeg maar saai of zo als ik het alleen maar liet zien helemaal sec fotografisch zoals het is, dus ik wilde er wel een bepaalde stijl aan opleggen en deze jongen, die heeft toch een beetje.., ja, die heeft toch een beetje blues of zo, dus ik vond het er wel bij passen.
Ik denk, dat film ook wel kunst is. Dan denk ik, dat elk kunstwerk persoonlijk is. Dus dat je nooit eraan ontkomt om persoonlijk te zijn. Het is volgens mij je taak als kunstenaar om te proberen je ziel daarin te leggen en daarmee ook iets authentieks te geven aan de mensen.