Sociale insecten vormen kolonies, die uit een groot aantal dieren bestaan. Bekende sociale insecten zijn wespen, waar ook de hoornaar bij hoort.
Wespen bouwen nesten met allemaal mooie zeshoekige kamertjes. Als bouwmateriaal gebruiken ze fijngekauwd hout. Als een cel klaar is legt de wespenkoningin er een eitje in. Daar komt na een tijdje een wespenlarve uit, die door de werksters wordt gevoerd.
De cellen zijn over een aantal verdiepingen verdeeld. De opening zit aan de benedenkant. Tussen de verdiepingen is genoeg ruimte voor de werksters om de jongen te kunnen verzorgen. In elke cel groeit een larve. Je ziet die larven hier zitten omdat de cellen nog open zijn.
Sommige werksters gaan erop uit om hout te halen. Dat knagen ze met hun scherpe kaken van dode bomen. Daarna mengen ze het hout met water. Als een wesp genoeg heeft, vliegt ze terug naar het nest. Daar maakt ze een propje van het fijngekauwd hout.
Met haar kaken en poten bouwt ze een nieuw stukje aan een cel. Ze weet precies hoe ze moet bouwen, zonder dat iemand het haar heeft voorgedaan. Ze zorgt er ook voor, dat de rand van een cel goed worden afgewerkt.
Elke wesp weet waar ze mee bezig is en valt andere werksters niet lastig. Ze lopen elkaar zo te zien in de weg, maar dat is beslist niet waar. Ze houden zich allemaal met hun eigen werk bezig. Allemaal hebben ze hun eigen taak.
Het resultaat is een prachtig bouwwerk van uit hout gemaakt papier.