De goudgele kaasflap uit de frituur, beter bekend als de kaassoufflé. Wat zit er eigenlijk voor smeuïgs in dat krokante jasje? Het ruikt en druipt als gewone kaas, maar het is net een tikkie anders. Het is smeltkaas die wordt vergezeld met een kazige look-a-like: analoogkaas. Eh wat?
In de kaasvulling van elke kaassoufflé zit weer een andere smeltkaas verstopt. Smeltkaas is een zacht gemaakte kaas die gemaakt kan worden van verschillende kaassoorten. Vaak bestaat smeltkaas uit afdankertjes van de kaasfabriek: kaas met gasvorming, uiterlijke afwijkingen of snijresten. Kaassmelterijen kopen de kaasresten op en mengen er smeltzouten, water en emulgatoren bij. Een emulgator is een stof die helpt bij het mengen van stoffen die normaal gesproken niet of moeilijk mengbaar zijn. Vervolgens wordt de kaasmelange verhit tot boven de 100 graden. Even laten koelen en klaar is je blok smeltkaas.
En het maakt niet uit welke kaas je erin gooit. Na het verwarmen is het nauwelijks meer te proeven welke gesmolten kaas je eet. Een geschikte, neutrale kazige vulling voor je kaassoufflé dus. Een probleem: zelfs alleen smeltkaas gebruiken is voor de meeste fabrikanten te duur. Zo blijkt uit onderzoek dat er in een kaassoufflé soms maar drie gram echte kaas zit. Wat zit er nog meer in die kaaslava? Meestal is dat analoogkaas: namaakkaas op basis van plantaardige vetten zoals palmvet. Verder zit er nog zetmeel en smeltzouten in. En met behulp van smaak- en kleurstoffen is haast elke kaassoort na te maken.
Als ingrediënt is analoogkaas niet terug te vinden op het etiket, net als bij kant-en-klaarmaaltijden zoals pizza en lasagne. Waarom? Omdat de ingredienten van de imitatiekaas uberhaupt al voorkomenin deze producten. Hierdoor komt de consument lastig te weten dat er analoogkaas is toegevoegd. Al met al een ondoorzichtige casus. Maar ik ben ook wel benieuwd: wat vind jij van deze kaassituatie? Laat het weten in de comments en wist je dat daar ook een like-button in de buurt zit? Klik er even op.