Vanaf 1555 worden de Nederlanden bestuurd door de Spaanse koning Filips II. Deze katholieke vorst trekt steeds meer macht naar zich toe en laat andersgelovigen, zoals protestanten, wreed vervolgen. De Nederlandse edelen zijn daar niet blij mee. In een smeekschrift vragen ze de landvoogdes van de Nederlanden Margaretha van Parma, te stoppen met de vervolgingen. Maar de landvoogdes geeft hier geen gehoor aan. De vervolgingen gaan door, maar toch blijven de protestanten in het geheim kerkdiensten houden die hagenpreken worden genoemd. Als de protestanten tijdens een reeks Beeldenstormen katholieke kerken vernielen is koning Filips het zat. Hij stuurt de hertog van Alva naar de Nederlanden om de oproerkraaiers te straffen. Maar dan komen de Nederlanders in opstand. Onder leiding van Willem van Oranje slaan ze terug en de opstand wordt een oorlog. In 1588 komt er een einde aan de Spaanse overheersing en is de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een feit.