? Het is vandaag een mooie dag, een mooie dag, een mooie dag. ? Kijk eens. Hé, Lot, Lot, Lot, Lot, wil jij mijn liedje horen? Ja. Ja, straks. Hé, luister, luister, ik kom jou wat uitleggen. Uitleggen? Kijk eens even hier. Wat is dit? Dit is een weegschaal en dan ga ik jou uitleggen hoe dat werkt. Weet je hoe dat komt? Jij zit op een wip en een wip lijkt een beetje op een weegschaal, zo kwam ik op het idee. Oh ja. Leuk. Even kijken. Dan zet ik de weegschaal recht, mooi, netjes recht. Zo. En dan hier, kijk eens bijvoorbeeld. Nou! Dit. Nee, alleen even als voorbeeld. Kijk nou! Kijk, kijk. Hier. Ik ga kijken: wat is zwaarder? Dit blokje of dit? Goed, nou. Dat autootje. Ja. Ja. Zo kan je het heel goed zien. Leuk. Dan doen we nog één voorbeeld. Nou. Nou. Bijvoorbeeld, kijk: een balletje en een flesje. Nou, wat zou zwaarder zijn? Ik weet het, dat denk ik wel, deze. Nou, hier, die is zeker zwaarder. Ja. Maar nou ga ik weer zingen. Nou, en dat wilde ik je dit eens uitleggen, nog even, omdat jij op een wip zit en een wip eigenlijk hetzelfde is als een weegschaal. Oh. Ja. Hé, maar Lot, zullen we dan kijken wie er zwaarder is, jij of ik op de wip? Kijk. En nou kan ik dus merken dat jij het heel, heel erg goed hebt begrepen. Ja, goed ben ik. Ja, wat leuk is dat! Kom, moet je eventjes, dan moet je wel even omhoog komen, anders kan ik nooit gaan zitten. Hééé! Ja. Ho! Ja. Ja. Ik ben zwaarder. Ja, dat zie ik. Ja. Hé, doe me nou maar weer eraf. Ja? Ja. Straks. Want nu ga ik zingen! ? Het is vandaag een mooie dag, een mooie dag. Een mooie dag. Een mooie dag. ? Oh. Leuk.