Op grote bijeenkomsten, zoals hier in Amsterdam, herdenken mensen het slavernijverleden van Nederland. In ons land wonen veel mensen met voorouders die tot slaaf waren gemaakt. In steeds meer plaatsen in ons land zijn Keti Koti-festivals om stil te staan bij de slavernij van vroeger.
Als ze dat niet doen, wordt de slavernij vergeten. En dan is dat niet zo goed, want dadelijk gebeurt het weer een keer. Ik vond het niet leuk dat ze dat deden vroeger. Gelukkig is het ook over, gebeurt dit niet meer.
Slavernij gaat over mensenhandel en het uitbuiten van mensen. Vanaf de zeventiende eeuw gingen Nederlanders naar landen in Afrika. Daar stopte ze tot slaaf gemaakte mensen in hun schepen en vervoerden hen naar andere landen, bijvoorbeeld in Zuid-Amerika. Daar werden ze mishandeld en gedwongen om keihard te werken op plantages. De witte handelaren verdienden er veel geld mee. Nederland deed meer dan 200 jaar aan slavenhandel, tot 1863. Als één van de laatste landen stopte Nederland met de handel in tot slaaf gemaakten.
Tijdens Keti Koti wordt er niet alleen herdacht, het is ook een feestdag. Er wordt bijvoorbeeld lekker gegeten en vrolijk gedanst, om te vieren dus dat de slavernij in ons land is gestopt.