Babykangoeroes zitten in de buidel bij hun moeder. Dat weten we allemaal. Maar wist je dat ze daarin ook kakken en pissen? Gelukkig likt de moeder het af en toe schoon als het echt te smerig wordt daar. Je kunt kangoeroes tegenkomen in 't wild, maar alleen in Australië. Australiërs zijn keitrots op hun nationale knuffeldier! Kangoeroes kunnen prima overleven in hele droge woestijngebieden. In Australië kan 't flink heet zijn, maar kangoeroes zweten nooit. Dat kunnen ze niet. In plaats daarvan likken ze hun voorpoten nat en wrijven vocht op hun borst. Als de wind daar langs waait koelen ze lekker af. Verder... Kangoeroes hebben slechte ogen maar met hun spitse neus kunnen ze heel goed ruiken. Hun oren kunnen ze draaien zodat ze van alle kanten het geluid op kunnen vangen. Horen ze gevaar, dan kunnen ze rap vluchten! Hun staart gebruiken ze om hun evenwicht te bewaren. Dat is ook handig tijdens het vechten. Ze gebruiken hun staart als een steuntje. Veel mensen zijn dol op kangoeroes. Dat is niet zo vreemd, want kangoeroes zijn supercute. En ze springen zo grappig! Maar pas op: Ze hebben gigantische klauwen. Ze lijken lief, maar ze kunnen best gevaarlijk zijn. Hier heeft er eentje een hond te pakken en die laat hij niet zomaar los. Het baasje van de hond is trouwens ook niet al te aardig. Er wordt ook op kangoeroes gejaagd. Het vlees kun je gewoon eten. Het schijnt 'n beetje te smaken als biefstuk, maar dan iets pittiger. Van kangoeroehuid kun je leer maken. Dat is supersterk en heel flexibel.