In de jaren ’60 begint de welvaart in Nederland te groeien. Opeens wil iedereen een huisje, een autootje, en een boompje met een beestje d’rbij.
Om al die dingen kwijt te kunnen worden er groeikernen de grond uit gestampt, zoals Zoetermeer en Purmerend. Leuk wonen, maar al die mensen blijven wel gewoon werken in de stad, met als gevolg: files, kwaaie automobilisten, en een verpeste sfeer bij het avondeten.
Begin jaren ’90 wordt het begrip Vinex geïntroduceerd: VI-erde Nota ruimtelijke ordening EX-tra. In de Vinex-nota is vastgelegd dat er nieuwe wijken gebouwd moeten worden, die dicht tegen de stad aan liggen. Zo wordt het woon-werkverkeer hopelijk minder, en er blijft ook nog wat natuur over om in te recreëren: lekker met het hele gezin, of misschien alleen met die leuke Vinex-buurman van je.
Inmiddels wonen er 100.000en gezinnen in die Vinex-wijken aan de rand van steden verspreid over het hele land. Het zijn meestal niet echt bruisende buurten, er wordt vooral gewoon gewoond, en lekker veel over de schutting heen geroddeld. In elk geval willen de Vinex-wijken voorlopig van geen wijken weten.