Zie jij al iets, Quint? -Nee, niets. Oke, nou in principe is dat een goed teken. Want wat is jouw vraag? Hoe worden zeehonden eigenlijk opgevangen? Dat kan ik jullie precies vertellen. -Wie bent u dan? Ik ben Doloris en ik ben werkzaam in een zeehondenopvang. We beginnen in de ruimte waar zieke zeehonden binnenkomen en worden onderzocht. Wat is er met deze twee? Deze twee hebben allebei last van longwormen. Longwormen? -Ja. Dat zijn... -Dat is een parasiet in de longen. Als ze te verzwakt zijn, krijgen ze daar last van. En je hoort ook een beetje de snuivende ademhaling. -Ja. Die heeft het heel erg benauwd. Hij krijgt straks extra medicatie. De longwormpatientjes zijn dit. We zijn nu in de viskeuken. We gaan vis voor de zeehonden klaarmaken in het buitenbad. Misschien wil jij de vis afwegen. -Ja. Hou jij van haring, Quint? -Ja. Best raar, want ik vis zelf ook. Wat zeg je? In plaats van een levende vis heb ik een dode vis in mijn handen. -Nou ja. Dit was de laatste. -Oke. Dat is wel genoeg zo. We gaan naar dat bad daar. Gooi ze er maar in. Dan komen ze ze vanzelf halen. Hoe lang zitten deze hier? -Twee tot drie maanden. Een daarvan wordt straks vrijgelaten. Die heeft twee maanden bij ons gezeten. De ander moet nog aansterken. Wordt iedere zeehond dan zomaar opgevangen na een griepje ofzo? Nee, gelukkig niet. We hebben speciale strandteams die heel goed in contact met ons staan. Het eerste waarnaar gekeken wordt, is of het dier echt hulpbehoevend is. Of dat het gewoon ligt te rusten. Het kan ook dat hij ligt te slapen. Dan gaan we hem zeker niet storen. Maar als het diertje onze hulp nodig heeft, daar wordt dan met ons samen naar gekeken... dan komt het pas naar de opvang. Waarmee zijn deze twee binnengekomen? -Verzwakt. Waarschijnlijk hebben ze zelf te weinig voeding kunnen vinden... waardoor ze even op krachten moesten komen. De ander had een wond boven op haar neus. Een verwonding. Een beet van een andere zeehond. Die hebben we qua wondverzorging moeten verzorgen. Kiep het emmertje maar leeg. Ja, die achterste ook nog. De zeehonden die alweer bijna vrij worden gelaten, eten dus al lekker zelf. Maar zover zijn de heel erg zieken nog niet. Zij moeten worden bijgevoed. Ik geef jou zo meteen de slang en de spulletjes. Je mag de trechter goed beethouden, die mag nergens tegenaan komen. Dit stukje slang leg je in haar hand. Aan die kant. Hebben zeehonden geen kotsreflex? -Nee. Helemaal niet? -Er is een terugslagklepje voor de slokdarm en de luchtpijp. De slang brengen we rechtstreeks in de maag, zodat ze niet kunnen stikken. Hou jij de slang beet? -Ja. Dan ga ik dit volgooien. Ik pas op dat ik Nancy niet in de nek gooi. Hij zorgt dat eerst de luchtbelletjes eruit gaan. Die vindt hij niet prettig. Dat doet hij zelf? -Ja. Ik voel dat het warm is. Moet het warm zijn? Het moet zo warm zijn dat het onze lichaamstemperatuur is. Dat het prettig aanvoelt in zijn maag. Deze zeehonden worden straks vrijgelaten. Maar ze zijn te zwaar om uit het water te tillen. Dus zit er maar EEN ding op. Leegpompen dat bad. Oei. Oei. We gaan nu de zeehonden vangen. Om vrijgelaten te worden. Een van de zeehonden is nog niet geadopteerd. Misschien vind jij het leuk om een zeehond vrij te laten. -Dat is goed. 32,5. Yes! Je mag op de kist op je knieën. Daar mag je gaan zitten. -Ja. Hier heb je de vrijlaatklep. -Ja. Bij de vrijlaatklep voel je hier een klein randje aan de binnenkant. -Ja. Op het strand zetten we alle kisten naast elkaar en tellen we af. Iedereen tegelijk. Je doet de kist open. Pak de kist maar beet. De klep trek je omhoog. -Ja. Je wacht tot de zeehond eruit is. Als de zeehond er goed uit is, doen we de klep weer dicht. De zeehonden zijn erg gestrest. Dus ze moeten vrij baan hebben om richting water te gaan. En als je je handen naar binnen steekt, kunnen ze in je vingers bijten. Moeten we dit oefenen? -Ja. -Dat is wel handig, ja. Ja. -Oke. Pak de klep maar. Drie, twee, een... Oew oew oew oew. Haha. DOET GELUID VAN ZEEHOND NA. Ah, het is bijna zover. Ja. Drie... Twee, een... Ja. Seabert. -Haha. Ga! Je bent vrij. Dat is hem. Cool. Haha.