Als rechter behandel ik strafzaken. Strafzaken zijn er in twee soorten, namelijk misdrijven en overtredingen. Overtredingen behandel ik als ik kantonzittingen doe en dan zit ik dus als kantonrechter. 'En als u weer in de fout gaat, dan loopt u een kwaaie kans dat u het rijbewijs echt kwijt bent.' En misdrijven, die behandel ik als politierechter of als het zwaardere zaken zijn in een meervoudige kamer. Dus met twee collega's. 'Goed dan, voordat we het onderzoek sluiten, krijgt u het laatste woord. Wat wilt u nog zeggen?' In zaken die je alleen behandelt, doe je meteen uitspraak. 'Dan sluit ik het onderzoek. Ik zal meteen uitspraak doen. Ik ga je vrijspreken.' Dat is anders als je meervoudig zit, dan doe je meestal niet direct uitspraak. Je kunt nooit de uitspraak doen zonder daarover overleg te hebben met je met je collega's. En dat overleg met de collega's, dat doen we dus in de raadkamer. Ik vind het geen zwaar vak. Ik vind het een mooi vak. Dat blijft alleen maar mooi als je naar huis gaat, de zaken van je rug kunt laten glijden en ze niet meeneemt. Want dan, je ziet zoveel ellende. Dan lig je d'r wakker van. Als je er wakker van ligt, is het niet goed.