De oude Egyptenaren hadden al liefdesringen. Maar die waren niet gemaakt van goud of zilver, maar van het riet dat groeide aan de oevers van de Nijl. Wel een ring, maar geen blingbling.
Onze trouwringtraditie hebben we geërfd van de Romeinen. Eerst had alleen de vrouw een trouwring. Die was onderdeel van de bruidsschat, en hij werd niet gedragen maar veilig opgeborgen. Zo kon de vrouw altijd nog haar trouwring verpatsen als haar man dood zou gaan, of vreemd.
Pas in de 19de eeuw begonnen katholieke vrouwen de trouwring ook te dragen. Zo kon iedereen zien dat ze al bezet waren. De ring werd gedragen aan de vierde vinger van de linkerhand. Die vinger was bij de oude Romeinen al dé ringvinger, omdat hij in verbinding zou staan met ons hart. In de 20ste eeuw begonnen ook protestantse vrouwen de trouw ring te dragen, en om niet te katholiek over te komen deden ze dat juist aan de rechterhand, maar wel weer aan de ringvinger natuurlijk. Bij mannen werd de trouwring pas gemeengoed in de Tweede Wereldoorlog: zo hadden soldaten altijd een aandenken aan moeder de vrouw.
Tegenwoordig is er geen trouwerij zonder ringen. De trouwring is oneindig, net zoals het huwelijk eigenlijk zou moeten zijn.