Dit zijn mara's. Ze heten ook wel Patagonische hazen, al zijn het helemaal geen hazen. Mara's zijn familie van de cavia.
Het mannetje ruikt dat z'n vrouwtje wel wil paren. Hij volgt haar dan ook voortdurend. Ver voor de bevalling maakt het maravrouwtje een veilige schuilplaats voor de jongen. Het mannetje jaagt de concurrenten weg, terwijl het vrouwtje aan het graven is.
Het tweede jong wordt geboren, terwijl het eerste al rondscharrelt. Het jong is al uit de moederbuik maar is nog helemaal verpakt in vruchtvliezen. Jonge mara's groeien net als andere zoogdieren in de buik van de moeder. Mara's hebben een dubbele baarmoeder. Er zitten twee onvolgroeide jongen in. Zo'n jong heet embryo.
Als het jong groter is, noem je het een foetus. Rondom de foetus is vruchtwater en elke foetus zit met een navelstreng aan de placenta vast. Pasgeboren mara's hebben hun oogjes al open en kunnen ook al lopen. Het zijn nestvlieders. Ze zijn nog nat van het vruchtwater als ze al een tepel opzoeken om melk te drinken.
Mara's vormen paren voor het leven. De vader blijft altijd dicht in de buurt van de moeder en de twee kleintjes. Overdag laten de ouders de jongen in het veilige hol achter. Ze paren opnieuw, ook al zijn hun jongen nog erg klein. De ouders eten, en gaat tussendoor een paar keer per dag naar het hol.
De moeder roept de jongen om te komen eten. Een buurkind is niet welkom. De moeder ruikt meteen, dat het niet haar kind is.
Weg jij.
Het eigen jong heeft de boodschap gehoord. Voorzichtig komt het tevoorschijn om te drinken. Met de pootjes prikkelt het de moeder om meer melk te geven. De kleintjes groeien snel en ontdekken, dat gras goed voedsel is.