Vleesetende planten. Je kunt je er van alles bij voorstellen. Maarre…zijn ze nou gevaarlijk?
Wees maar niet bang. Vleesetende planten eten alleen maar insecten en bijten doen ze ook niet.
Ze hebben allerlei slimme manieren bedacht om hun prooi te vangen.
Deze bijvoorbeeld, de vliegenval, lijkt een beetje op de bek van een roofdier. Binnenin zitten zes voelhaartjes. Als er een insect tegenaan komt, klappen de vangbladeren razendsnel tegen elkaar en zit het dier gevangen.
De plant slikt het eten niet door, maar houdt het gevangen tussen de bladeren. Daar wordt het langzaam verteerd.
De zonnedauw heeft een heel andere manier van vangen. Deze plant maakt gebruik van een zogenaamde kleefval. Aan de blaadjes zit een gemene kleefstof. Als een insect daarin komt probeert hij zichzelf te bevrijden, maar daardoor komt hij nog meer onder het kleefsel te zitten. Behalve de zonnedauw zijn er ook andere planten met een kleefval. Zoals dit vetblad.
Sommige vleesetende planten hebben de vorm van een beker. Het insect wordt gelokt door lekkere geuren en mooie kleuren boven bij de opening van de beker. Op het blad zitten haartjes die naar beneden gericht zijn. Daardoor loopt het insect de beker in. Doordat de beker vrij smal is en de haartjes tot onderin zitten, komt hij er niet meer uit en wordt langzaam verteerd.
Dit mooie bloemetje is het klein blaasjeskruid. Hij gebruikt een zogenaamde zuigval om z’n prooi te vangen. Hij doet dat onder water met zijn vangblaasjes. Als er een beestje, bijvoorbeeld een watervlo in de buurt komt, zuigt hij ‘m gewoon naar binnen.