Op 26 augustus 1944, als Parijs net bevrijd is, houdt generaal De Gaulle zijn triomftocht over de Champs-Elysées. Een uitzinnige menigte juicht hem toe. De Gaulle houdt hen voor dat zijn Frankrijk, het Frankrijk van het verzet tegen de Duitsers altijd het enige echte Frankrijk is geweest. Bevrijd door haar bevolking, met de hulp van het Franse leger en met de steun en medewerking van geheel Frankrijk. Gedeeltelijk was dat waar. Franse troepen en verzetsmensen hadden een belangrijke bijdrage geleverd aan de bevrijding. Maar er was ook een andere kant. Miljoenen Fransen hadden tijdens de oorlogsjaren met evenveel enthousiasme staan juichen voor die andere grote leider, maarschalk Pétain, die het na de nederlaag in 1940 met de Duitsers op een akkoordje had gegooid. Het zuidelijke deel van Frankrijk werd niet door de Duitsers bezet. Vanuit het stadje Vichy zou Pétain dat deel van Frankrijk in nauwe samenwerking met Hitler-Duitsland besturen. Dus niks alle Fransen samen tegen de Duitsers. In werkelijkheid was er eerder sprake van een halve burgeroorlog. Voor de Fransen was het verhaal van De Gaulle echter wel een buitengewoon verleidelijke mythe. Dit is Bernard Ullman. Bernard heeft een bizarre familiegeschiedenis. Zijn moeder was in 1935 hertrouwd met ene markies De Brinon. De moeder van Bernard was joods. De markies, zijn nieuwe stiefvader, was dat niet. Maar wat niemand toe kon bevroeden was dat deze markies De Binon in de oorlog een van de belangrijkste medewerkers zou worden van maarschalk Pétain en diens met de Duitsers heulende regering in Vichy. Het verhaal van mijn familie is uitzonderlijk. Het is een verhaal van uitersten. Ik ken geen enkel ander gezin met daarin zowel een hoge medewerker van Vichy als joden. In 1935, toen de markies met Bernards moeder trouwde, was hij nog een belangrijk journalist. Hij had zich vanaf de Eerste Wereldoorlog gespecialiseerd in Duitsland. Hij wilde de twee landen, die elkaar te vaak op het slagveld waren tegengekomen, nader tot elkaar brengen. Daartoe richtte hij een Frans-Duits Vriendschaps Comité op dat wederzijds begrip moest kweken tussen de Duitsers en de Fransen. Vormde het feit dat ze joodse was geen probleem? Toen niet. Later wel. Zelden verliep een militaire campagne zo volgens plan als de Duitse inval van mei 1940. Zelfs de Duitse soldaten zelf verbaasden zich over het gemak waarmee de Franse linies doorbroken werden. Na de verpletterende nederlaag in juni 1940 wilde de Franse regering in ballingschap gaan. De toenmalige premier Reno wilde de strijd vanuit het buitenland voortzetten, maar maarschalk Pétain, de grote held van de Eerste Wereldoorlog, was juist voor onderhandelingen met de Duitsers. Pétain won de strijd en daarmee was de opdeling van Frankrijk een feit. Ik heb contact opgenomen met de vijand om te vragen of deze bereid is een manier te zoeken om als militairen onder elkaar in alle eer een einde aan de vijandelijkheden te maken. De Duitsers hielden bijna twee derde van het land bezet, waaronder Parijs en de belangrijkste industrie- en landbouwgebieden. De regering van Pétain vestigde zich met toestemming van de Duitsers in het slaperige kuuroord Vichy, dat daarmee plotseling de hoofdstad van een ernstig verkleind Frankrijk werd. Tot het begin van de jaren zeventig zouden de Fransen zich massaal blijven wijsmaken dat heel het land eensgezind tegen de Duitsers was geweest. Dat die hele regering in Vichy niets meer was geweest dan de vinding van een bejaarde president plus een paar honderd machteloze Franse ambtenaren. Maar het tegendeel was waar. Vichy Frankrijk was een fris, nieuw regime met grote aspiraties, gesteund en toegejuicht door miljoenen Fransen. Een regime ook met sterke antisemitische trekjes. We gaan terug naar markies de Brinon. Als oprichter van de Duits-Franse Vriendschap Club was Bernard's stiefvader na de inval van de Duitsers natuurlijk meteen verdacht. Met zijn gezin trok de markies zich terug in het buitenhuis van de familie in het zuidwesten van Frankrijk. Op 15 juli 1940 ging in dat huis de telefoon. Bernard nam toevallig op. En toen belde Pierre Laval, de tweede man van het Vichy-regime en de bezielende kracht achter het beleid van Pétain om een beroep te doen op De Brinon na bemiddeling van de plaatselijke prefect om naar Parijs te komen om te proberen de banden met zijn Duitse vrienden weer aan te halen die nu in Parijs zaten. Otto Abetz bijvoorbeeld. En zo werd Bernard's stiefvader, de ijdele en ambitieuze markies de Brinon, de afgezant van de regering Vichy bij de Duitse bezetter in Parijs. Hij liet zijn Joodse vrouw achter. Zij was niet welkom. Noch in Parijs, noch in Vichy. De Joden die voet zetten op het grondgebied van het vrije Frankrijk van Vichy, dachten daar veilig te zijn. Dat was een ernstige misrekening. Zonder dat de Duitsers erom gevraagd hadden, kondigde de regering Pétain een Statut des Juifs af, een wet waarmee Joden tot tweederangsburgers werden verlaagd. Ik haat die verderfelijke leugens, aldus Pétain. Degenen die die leugens nog steeds verkondigen, zijn de joden. Ze zullen worden uitgestoten, hoor listig ze ook proberen te blijven. Ze hadden alle economische sleutelposities van ons land in handen. Nu kan de Franse jeugd deze posities vervullen. In 1944, als de geallieerden al in Frankrijk zijn geland, vrezen de Duitsers dat Pétain alsnog de kant van de geallieerden zou kiezen. Ze besluiten een einde te maken aan het regime van de maarschalk en hem en de hele regering over te brengen naar het kasteel Sieg Marine bij Stuttgart. Een paar dagen voordat generaal De Gaulle Parijs binnentrok, was ook de markies naar Duitsland gevlucht, naar datzelfde kasteel Sieg Marine, waar ook maarschalk Pétain zat. Daar ontpopte hij zich als een man die iedere zin voor realiteit had verloren. Hij stelde zich aan het hoofd van 'de Franse regering in ballingschap', en stuurde over de radiozender vanuit het kasteel berichten naar het inmiddels grotendeels bevrijde Frankrijk. Precies zoals generaal De Gaulle dat ooit vanuit Londen deed. ''Fransen, in dit donkere uur waarin u bezet bent door de kapitalistische troepen van...'' Etcetera. Bernhards moeder Lisette reisde haar man achterna naar het kasteel in Sieg Marine en was zo waarschijnlijk de enige Joodse vrouw uit de geschiedenis die na de bevrijding naar Duitsland vluchtte. Zo is de liefde. Je kunt van vreselijke mensen blijven houden. Maar het heeft haar natuurlij erg aangegrepen dat de man van wie ze hield zich bij zo'n hopeloze zaak had aangesloten. Uiteindelijk werden zij en de markies gearresteerd. Zij werd na enige maanden vrijgelaten. De markies moest net als Pétain en de eerste minister Laval voor het hooggerechtshof verschijnen, aangeklaagd wegens hoogverraad. Op 15 april 1947 stierf markies Fernande Brydon voor het vuurpeloton. Bernard wachtte naast zijn moeder het moment van zijn dood af. Ze was ontroostbaar. Altijd was ze van deze man blijven houden. Het graf van De Brinon bezoeken we alleen. Bernard had er geen behoefte aan om deze plek met een bezoek te vereren. Ik lees Marie Fernand De Brinon, ambassadeur van Frankrijk, gestorven op 15 april 1947 in de leeftijd van 61 jaar. Jaja, ambassadeur van Frankrijk in Parijs van 1940 tot 1944.