Aan de andere kant van de wereld, in de bergen in een woestijn in Chili, staat een groot onderzoekscomplex. Al meer dan 25 jaar kijken wetenschappers van hieruit de ruimte in om de ruimte te onderzoeken.
Het complex bestaat uit verschillende gebouwen met meerdere gekoppelde telescopen die samen de toepasselijke naam ‘Very Large Telescope’ hebben gekregen: hele grote telescoop. Het is gebouwd door bedrijven en organisaties in Europa, die vaker samenwerken aan dit soort sterrenkundige onderzoeksprojecten. En een aantal onderdelen komt daarbij uit Nederland.
Het lijkt zo op het eerste gezicht misschien een bedrijventerrein, met kantoorgebouwen. Maar de bouwwerken die je ziet, dát zijn de telescopen. Binnen staat de apparatuur waarmee licht uit de ruimte kan worden opgevangen.
De telescopen worden dus gebruikt om de ruimte te onderzoeken: sterren te bekijken, planeten op te sporen en metingen te doen. Eén telescoop kan al veel meer zien dan wij met het blote oog. Maar als de telescopen samenwerken, krijg je pas echt gedetailleerde beelden. Onder de grond wordt de informatie die de losse telescopen opvangen samengevoegd.
Eén van de taken van de Very Large Telescope is het zoeken naar exoplaneten. Planeten buiten ons zonnestelsel, die dus niet om onze zon draaien, maar om een andere ster. Die planeten zijn moeilijk te vinden, want ze geven zelf geen licht.
Daarom is hiervoor een speciaal apparaat ontwikkeld en geïnstalleerd in één van de telescopen. En met resultaat: voor ’t eerst in de geschiedenis van het onderzoek naar de ruimte is een foto gemaakt van zo’n exoplaneet – én haar moeder-ster.
Dit soort successen smaken naar meer. Daarom is er, iets verderop, een locatie uitgekozen voor de bouw van de grote broer van de telescoop. En die heeft de toepasselijke naam. Extremely Large Telescope. Je raadt het al: dit is niet een heel grote, maar een extréém grote telescoop. Deze kan nóg gedetailleerder de ruimte in kijken, en nog meer spannende ontdekkingen gaan doen.