Er is een visser. Petrus. Hij heeft al de he-le nacht gevist, samen met zijn broer. Maar helemaal niks gevangen. Steeds gooiden ze hun netten overboord. Hartstikke leeg. Ooo... Petrus is bezorgd. Wat is bezorgd? Hm, weet ik niet. Dat is een beetje moeilijk. Nou, dat is dat je de hele tijd loopt te denken of alles wel goed komt. En dat doet Petrus: Als ik geen vis kan verkopen, dan verdien ik geen geld. En hoe moet ik dan zorgen voor mijn familie?
Aan de kant ziet hij een groep mensen. En er loopt een man op hem af. Hij weet wie dat is: Het is Jezus, een beroemde man! Hij weet heel veel over God. En ze zeggen dat hij misschien wel koning wordt. 'Eh... mag ik je boot lenen?', vraagt Jezus. Ik wil er graag in staan, dan kan iedereen mij zien. Jezus stapt in de boot. Hij kijkt de mensen vriendelijk aan. 'Waarom zijn jullie toch altijd zo bang of alles wel goed gaat? Kijk naar de vogels. Denken die: O, als mijn vleugels morgen ook maar fladderen? En die bloem daar: O, als ik morgen ook maar mooi genoeg ben. Nee hoor. Vogels blijven wormpjes vangen. En die bloemblaadjes zijn mooier dan de duurste kleding van de koning. Als God al voor de kleinste vogeltjes en bloempjes zorgt, dan zorgt hij toch helemaal goed voor jou? Wees toch niet bezorgd over straks. Je leeft nu. God zorgt voor je.' Het lijkt net alsof er een grijze wolk wegtrekt en de zon begint te schijnen. Niet hoog in de lucht, maar in het hart van Petrus. 'Ooo, ik hoef niet altijd zo bezorgd te zijn! God zorgt voor mij!' Jezus is klaar en de mensen gaan weg. 'Laten we gaan vissen', zegt Jezus. 'Ja, maar... Nee, dat kan niet', zegt Petrus. 'Het is nu overdag. Dan is er helemaal geen vis.' Maar Jezus wil toch gaan. De broers halen hun schouders op. Ja, tegen een beroemdheid zeg je geen nee. Ze varen. 'Stop', zegt Jezus. 'Gooi hier je netten uit.' En dat doen ze. Hoppa! Zo. En nu weer inhalen. Oef. 'Hé, dat is zwaar! Jullie moeten me helpen.' Petrus roept er vissers van een andere boot bij. 'Trekken!' O, het lukt! He-le-maal vol met vis! De boten raken steeds voller. O nee, ze zinken bijna! 'Oh, dit kan niet', roepen de vissers. Het is een wonder! Jezus is meer dan een beroemdheid, denkt Petrus. Hij komt van God! Hij knielt voor Hem neer en zegt: 'U wil niet met mij omgaan; ik doe alles verkeerd.' 'Maak je geen zorgen', zegt Jezus. 'Ik wil juist dat je mijn vriend wordt en met me meegaat.' Ja, dat is wat Petrus wil! Bij Jezus zijn.
Petrus, zijn broer en de andere twee vissers worden Jezus' eerste vrienden. Ze volgen hem overal naartoe. 'Vanaf nu', zegt Jezus, 'vangen jullie geen vissen meer, maar mensen!' Petrus lacht: 'Ja, dan trekken we ze uit hun zee van zorgen met het allersterkste net dat er bestaat.' 'Een net van liefde.' Leuk, hè? Hee, hoe zou dat er eigenlijk uit zien? Weten jullie dat?