Er is een hele stoere man, Naäman. Wat een spierballen! Hij is de baas van het leger. Iedereen moet naar hem luisteren en precies doen wat hij zegt. Alleen hij heeft altijd zo'n jeuk. Wat doe je eigenlijk als je jeuk hebt? Weten jullie dat? Krabben. Dan ga je krabben. Jeuk! Hij heeft er van de koning zelfs een gouden ruggenkrabbertje voor gekregen. O, wat een jeuk!
Naäman gaat een toespraak houden. Met zijn strijdwagen rijdt hij naar het podium. Trompetten toeteren. Stoere soldaten marcheren op en neer. Alles glimt en blinkt. Maar eenmaal op het podium... Ohh... Ohwww... Krab, krab, krab. Zijn soldaten krijgen er ook jeuk van!
Naäman gaat op reis. Met zijn ruggenkrabbertje en zijn bediende. 'Meneer, mag ik vragen waar we naartoe gaan?' 'We gaan naar een ander land. Daar woont Elisa, en dat is een man van God. Ze zeggen dat hij zieke mensen beter maakt. Hij gaat vast en zeker een bijzonder wonder met mij doen.' Bij het huis van Elisa parkeert Naäman de strijdwagen voor de deur. 'Ik ben Naäman! Hier is een brief van mijn koning. Daarin staat dat ik direct geholpen moet worden met mijn jeuk.' De man aan de deur is de knecht van Elisa. 'Wacht hier', zegt hij. 'Wachten?!' Bijna wil Naäman weggaan als de deur weer opengaat. Daar is de knecht weer! 'Elisa zegt dat u naar de rivier de Jordaan moet gaan. Daar moet u zeven keer kopje onder. Dan zal uw huid genezen zijn.' 'Moet IK, baas van een heel leger, luisteren naar een knecht?!', buldert Naäman. En dit hier? Moet ik dit miezerige beekje in? In mijn land hebben we veel mooiere rivieren. Als ik wilde gaan zwemmen was ik wel thuis gebleven! Waar is die Elisa? Moet hij niet iets bijzonders met me doen? Is dit het: 'kopje onder'?! Ohw! Krab, krab, krab! Jeuk! O, ik heb zo'n jeuk! Naämans bediende zegt voorzichtig: 'Meneer...? Mag ik u vragen het toch te proberen...?' 'Begin jij mij nu ook al te vertellen wat ik moet doen?!' 'Maar als u allerlei moeilijke dingen had moeten doen, had u het dan wel gedaan?' 'Ja... Tsja... Nou, goed dan. Oké.'
Naäman loopt het water in. Hij gaat kopje onder. Tellen jullie mee? 1, 2, 3. 4... Oh! Niks! Naäman wacht. Geen stem van God. 5. Geen lichtflitsen. 6 dan. Geen zingende engelen. 7! Ik ben voor de gek gehou... Oh! Maar nee... Zijn huid is glad! En hij heeft geen jeuk meer! Niet te geloven. Haha! Zijn bediende danst blij op en neer. Hoera!
In zijn strijdwagen terug naar huis zegt hij: 'Ha, heerlijk. Geen jeuk meer! Ook al ben je maar mijn bediende: Ik ben blij dat ik naar je heb geluisterd.' Maar dat gouden ruggenkrabbertje van de koning, wat gaat Naäman daar nu mee doen? Weten jullie dat? Aan zijn bediende geven. Want die heeft ook jeuk. Heeft zijn bediende ook jeuk? Dan moet-ie ook kopje onder. Wat kan hij er nog meer mee doen?