Er zijn twee broers. Jacob en Esau. Esau is de oudste. Hij houdt van vechten. En jagen op beesten. Hij vindt zichzelf veel stoerder dan zijn broertje. Hm. Het is maar goed dat ik de oudste ben. Als papa doodgaat word ik de baas over de hele familie! Jacob is bang. Mijn broer denkt alleen aan vechten. Als hij de baas wordt, wordt het oorlog! Dan jaagt hij niet meer op beesten, maar op mensen. O, o...
Esau komt thuis van de jacht. Gooi dit vlees maar op de barbecue! Hee, kook jij soep?! Geef hier. Jij mag de soep, begint Jacob, maar mag ik dan later de baas worden? Esau moet lachen: Hahaha! Jij?! Hahaha! Tja. Als baas moet je alleen maar luisteren naar dat gezeur van iedereen. Liever jij dan ik. Hier met die soep! Zie je wel, denkt Jacob. Hij wil later papa's geld en beroemd worden om zijn spierballen. Onze familie kan hem niks schelen! Wie zal er later voor iedereen zorgen?
Op een dag rent mama op Jacob af: Snel! Papa denkt dat hij doodgaat. Hij wil Esau zometeen de baas maken! Maar jij moet de baas worden! Dat heeft God gezegd, toen je in mijn buik zat. Hè?! Jacobs oren tuten van verbazing. Heeft God gezegd dat ik de baas moet worden?! Ja! Kom!
Mama trekt Jacob mee. Je vader is ziek. En hij kan niet goed zien. Doe net alsof je Esau bent. Maar, maar... Esau heeft overal haar en ik niet. Hier, zegt mama. Met dit geitenvelletje onder je shirt ben je net zo harig als Esau. Ze duwt Jacob zo de tent in.
'Papa?' 'Esau? Ben jij dat? Kom dichterbij.' Papa voelt. En hij ruikt. En hij voelt weer. 'Hm. Je lijkt dunner?' 'Eh, ja, dat komt van 't jagen,' verzint Jacob. 'Mijn zoon.' Papa legt zijn handen op Jacobs hoofd. 'Nu ben jij de baas. Over de hele familie. Dit is een afspraak met God. Dat kan geen mens veranderen.' Het is gelukt. Jacob is nu de baas. Daar komt mama. Ren weg! Je broer weet 't. Hij wil je slaan! Ga naar je oom, daar ben je veilig.
Jacob rent ver weg tot hij 's avonds neervalt. Iedereen is boos. En God? Is het wel waar wat mama zei over God? Ik ging liegen tegen mijn eigen vader! Nou. Een goede baas doet zoiets toch niet? Opeens scheurt de hemel open. Wat een licht! Het is God! Krijgt Jacob straf? God zegt: Jacob, je zal niet alleen de baas zijn van je familie, maar je zal de baas zijn van een heel volk. En ik zal je altijd beschermen. Jacob staat blij op: Hij krijgt een nieuwe kans! Liegen is stom. Ik zal nooit meer de baas spelen. Ik ga een echte baas worden. Een goede. Eentje die zorgt voor zijn mensen. Hebben jullie weleens een nieuwe kans gekregen? Ja.