Er is een knecht. Hij is de helper van Elisa de profeet. Een profeet is iemand die met God praat en van God alles hoort. Bijvoorbeeld over... het boevenleger. Profeet Elisa weet precies wanneer het boevenleger komt om te stelen. Dat vertelt God steeds aan Elisa. Elisa waarschuwt dan snel de koning en... Boe! Die stuurt zijn soldaten om de boeven weg te jagen. Elke keer weer. De koning van de boeven wordt er boos van. We moeten die profeet Elisa zien te pakken.
De knecht is net wakker. Maar dan! Het boevenleger komt eraan! Hij rent snel naar binnen. Meester, hijgt hij, het boevenleger is er. We zijn omsingeld! Elisa gaapt. Oh. We moeten iets doen, roept de knecht. Elisa vouwt rustig zijn krantje op. Schiet op! roept de knecht, ze zijn overal! Wees maar niet bang, zegt Elisa, wij zijn met veel meer. De knecht kijkt verbaasd om zich heen. Wij? Meer?! Alstublieft God, zegt Elisa. Mag mijn knecht zien wat ik zie? De knecht valt bijna flauw! Engelen van God! Hier. Daar. Overal. Een engelen-leger beschermt hen! Laat ze aanvallen! roept de knecht, maar Elisa schudt zijn hoofd.
Het boevenleger komt dichterbij. Elisa loopt ze tegemoet. Zijn knecht bibbert. Elisa fluistert: Alstublieft God, sluit hun ogen. Ouwe man, zegt de leider. Woont hier ergens de profeet Elisa?! Elisa? Maar dan rijden jullie helemaal verkeerd, zegt Elisa. Volg mij maar. Dan wijs ik jullie de weg. De knecht is verbaasd. Ze herkennen Elisa niet. God houdt ze voor de gek!
Het hele leger volgt Elisa rustig. Kilometers ver. Net een avondvierdaagse. Doe maar mee, lopen. Links, rechts. Links, rechts! Dan komen ze op een plein. Alstublieft God, open hun ogen, fluistert Elisa. Hee?! Dit klopt niet! roept een soldaat. Dit is de stad van de koning van het land! We zijn in de val gelopen!
Op een balkon verschijnt de koning van het land. Hij zegt: God heeft ons weer geholpen. Onze vijand is nu gevangen! Wat zal ik met ze doen? Hak ze in de pan! zegt de knecht. Maar Elisa schudt weer zijn hoofd. Majesteit, zet ze een feestmaaltijd voor. Een feestmaal, zegt de knecht. Van al dat oorlogvoeren hebben de boeven trek gekregen. Een van de soldaten kan niet meer wachten. Hap! En snel volgt de rest. Ze schamen zich eigenlijk een beetje. Jullie zijn eigenlijk wel heel aardig. Sorry dat we steeds aanvielen. Ja, zegt de leider, we zullen het nooooit meer doen.
De koning van 't land doet wat Elisa zegt en laat ze gewoon weggaan! Zonder te vechten. En de koning van de boeven? Die valt niet meer aan. Sterke koningen willen vechten, denkt de knecht. Maar vrede... daar moet je pas echt sterk voor zijn. Zijn jullie een beetje sterk?