Er is een jongen, David. Hij is gek op liedjes maken. Met zijn harp. Pling! Het liefst zingt hij over God. En over alle mooie dingen die God heeft gemaakt. "Zie ik sterren aan de hemel staan, dan denk ik: God, goed gedaan." Niks sterren! De grote broers van David komen binnen. Spierballen! Wij willen hier trainen, ukkie! Neenee! Vader Isai komt aangerend. Nee. We krijgen belangrijk bezoek! Hij wijst naar de broers: Ga je wassen! Jullie moeten er bij zijn. En David, jij gaat weg met de schapen. Jij bent niet nodig. Oh. David kijkt sip, hij had ook wel bij het belangrijke bezoek willen zijn!
Buiten drommen de schapen om David heen. Deze kant op! Hij loopt voor ze uit. Een man loopt hem tegemoet. Goedemorgen, zegt hij. Ik zoek het huis van vader Isai. Die kant op, meneer, wijst David. Hij kijkt de man nieuwsgierig na. Dat is toch Samuel, de profeet die voor God werkt? Komt die op bezoek? De schapen blaten ongeduldig. Jaja. Pling! "Ik breng jullie bij water, helder als glas, en groene weides vol met gras." De schapen knabbelen tevreden. Zal hij even een dutje doen? Nee, hij moet opletten. Er zijn hier wilde dieren. Beter een liedje. Pling!
Grmbbbb! David schiet overeind. Een hongerige beer hobbelt naar de schapen toe! Rent David weg? Nee. Hij pakt zijn slinger! Dat is een soort riem, waar je een steentje mee kan wegslingeren. Hij zwiept zijn slinger rond en schreeuwt: Hee! De beer kijkt om. Nu, weet David. Hij laat de slinger los. Het steentje vliegt als een kogel door de lucht. Pats, tegen de neus van de beer. Weg jij! Een volgend steentje raakt de billen van de beer. Brommend van pijn verdwijnt het beest in de bosjes. David lacht. Pling! "God is mijn helper, sterker dan spierballen!"
Daaavid! Er komt een jongen aanhollen. Je vader zegt dat je thuis moet komen. Nu meteen. David ziet zijn broers stilletjes zitten. De man die de weg vroeg, staat op als hij binnenkomt. Vader zegt: Dit is Samuel, de profeet. Hij wil speciaal jou zien. Speciaal mij? Ja, knikt Samuel. God zoekt een nieuwe koning voor het land. En God zegt dat jij dat moet worden. Koning? David kijkt met grote ogen naar zijn vader. Ik? Vader Isai knikt verlegen.
Samuel heeft lekker ruikende olie meegenomen. Daarvan giet hij wat op Davids hoofd en zegt: God zegt dat hij niet naar de buitenkant kijkt. Niet de spierballen tellen. God kijkt naar de binnenkant. Hij vindt het fijn dat jij van Hem houdt en zo goed voor alles zorgt. Davids hart staat bijna even stil. Dan rent hij de tuin uit! Hij zwaait naar de sterrenhemel en zingt: "God, U bent de grote koning, van de sterren, zon en maan. En toch, tussen al die sterren door, ziet u mij staan." Wauw. Dat is toch bijzonder, hè? Zingen jullie wel eens een liedje? Ja? Wat zingen jullie dan?