Er wordt van alles geboren in het tentenkamp van Abraham en Sara. Meeh! Een lammetje. Boeh! Een kalfje. Blrr! Een kameeltje. Maar Sara is verdrietig. Ze zou zo graag voor een eigen baby willen zorgen. Wij krijgen vast geen kindje meer. Wij krijgen vast geen kindje meer. 'Nee Sara!', zegt Abraham. God heeft ons een kindje beloofd! En als onze zoon komt, ga ik hem van alles leren. Ik ga wedstrijdjes met hem doen op onze snelste kamelen. Sara lacht een beetje. Gekkerd. Je bent toch veel te oud voor wedstrijdjes.
Het is nacht, maar niet iedereen slaapt... Abraham schudt Sara wakker. Sara! Snel, naar buiten! Gapend volgt Sara Abraham. Abraham wijst omhoog. Wat zie je? 'Ehm... sterren', zegt Sara. Maar tel ze eens. Sara begint: Eén... twee, drie, veel. Mag ik weer slapen? 'Nee Sara, God heeft weer met me gepraat! Hij zei dat wij heel veel kinderen krijgen, kleinkinderen en achterkleinkinderen! Net zo veel als er sterren zijn. En ooit zit er ook een hele bijzondere koning bij. Een koning die alle mensen blij gaat maken!' 'Lieverd, we hebben nog niet eens één kind.' Abraham schudt zijn hoofd: 'Als God het zegt, dan gebeurt het.'
Abraham gaat voor zijn tent zitten en telt de sterren. Elke nacht telt en telt hij: één, twee, drie, vier. Nachten gaan voorbij. Driehonderdmiljoen- tweehonderduizend... Jaren gaan voorbij. Honderdmiljoenvierhonderd... eh... Ik ben de tel kwijt! En jullie? Vijfhonderd? Vijfhonderd. Elke nacht telt Abraham tot het ochtend is. En dan gaat hij zijn kamelen voeren. Maar Sara zegt verdrietig: Hou maar op met tellen. Wij zijn nu zo oud als een overovergrootvader en een overovergrootmoeder. Sara is ook ouder geworden. Elk jaar telde zij de lammetjes. Mehh! En de kalfjes. Boeh! En de kameeltjes. Blllrr! Maar de tent van Abraham en Sara, die bleef leeg.
Op een snikhete dag komen er drie vreemde mannen langs. Abraham gaat op hen af. Kom bij ons uitrusten. Het is te warm om te reizen. Abraham en Sara geven hun gasten heerlijk te eten. Maar dan zegt één van de mannen iets raars. 'Sara, over één jaar zul jij een kindje krijgen.' Sara lacht. 'Wij zijn toch veel te oud om een kindje te krijgen?' 'Toch is het zo', zegt de mysterieuze man. En weer gaat er een heleboel tijd voorbij. Wat heb ik toch een dikke buik, denkt Sara. En nog meer tijd... Sara's buik wordt groter en groter. En nog meer tijd...
Weeh! Horen jullie dat ook? Ja. Ja? Hoe doet een baby! Weten jullie dat? Kunnen jullie dat nadoen? Weh, weh. Het komt uit de tent van Abraham en Sara! Ze hebben een jongetje gekregen! Abraham is er stil van. Het is precies één jaar geleden dat die meneer heeft gezegd dat we een kindje zouden krijgen! Dat was een engel van God! Abraham en Sara lachen. We noemen onze baby Isaak. Dat betekent lachen. Want het is God, die ons aan het lachen heeft gemaakt. Wauw. Hebben jullie ook wel eens heel ergens heel lang op moeten wachten? Bij het zwemmen duurt het ook lang!