Whitney van elf is vandaag samen met haar moeder op zoek naar nieuwe kleren.
Dit is zo'n markt waar oude kleding terecht komt.
Hier in Oeganda liggen stapels en stapels aan tweedehands kleding uit Europa, de Verenigde Staten en Australië.
Kinderen gaan hier graag shoppen.
Zij vinden het helemaal niet erg dat de kleding al gedragen is.
Wat heel erg leuk is, is dat als je hier zoekt, je ook Nederlandse kleren tegenkomt.
Een T-shirt met Nijntje, voor nog geen 50 eurocent.
Een T-shirt misschien voor je vader met Netherlands erop, drie euro.
En zelfs ondergoed, 25 eurocent.
Maar de regering van Oeganda wil de verkoop van goedkope tweedehands kleding stoppen.
Zij willen dat Oegandezen nieuwe kleding gaan dragen die wordt gemaakt in Oegandese fabrieken.
Zoals in deze fabriek.
Hier gebruiken ze katoen uit Oeganda om draden te spinnen en stoffen te maken.
Honderden naaisters zetten van die stof T-shirts, schooluniformen en onderbroeken in elkaar.
Als meer Oegandezen deze nieuwe kleren gaan dragen, dan kunnen er meer naaisters aan het werk.
Maar Whitney wil helemaal geen nieuwe kleren.
Ze vindt de oude kleren die ze nu van over de hele wereld krijgt, veel mooier.