Zo. Hé Tom, ik ben zo snel mogelijk gekomen. Ja, sorry dat ik onze afspraak vergeten was. Nou, ik heb de boodschappen voor Lot gedaan, dus ik heb nu de hele middag de tijd om met jou te spelen. Hé Tommie, ik wil het graag goedmaken, dus zullen we gaan voetballen? Kan je niet meer praten? Nee? Nee, je kan niet meer praten volgens mij. Nou ja. Nou, daar weet ik wel wat op: hé Tommie, als je niet meer kan praten, dan moet je mij tekens geven. Kijk, eh, tik eens? Kan je met dit tikken op de tafel? Probeer eens? Kan je tikken zo? [Tik] Ja, dat klinkt goed. Okay, hé Tommie, eh één keer tikken is “ja”, twee keer tikken is “nee” en drie keer tikken is “ik weet het niet”. Snap je dat? [Tik] Okay. Goed, eh hé Tommie, zullen we buiten spelen? [Tiktik] Nee? Okay, nee. Ja. Eh, hé Tommie, zullen we binnen spelen? [Tiktik] Twee keer, okay. Eh, ook niet. Hé Tommie, wil je wel met mij spelen? [Tiktiktik] Oh, dat weet je niet. Hè, ben je nog een beetje boos op me? [Tik] Ja. Ja, het is ook wel een beetje stom van mij om deze afspraak te vergeten hè? [Tik] Ja, vind je me stom? [Tik] Ja, natuurlijk. Nou, dat snap ik ook. Hé, waar ga je naartoe? Ga je naar Pino? [Tik] Oh, ga je voetballen? [Tiktik] Nee? Ga je racen? [Tiktik] Ook niet? Ga je vissen? [Tiktik] Ook niet? Ga je.., oh, je gaat dansen met Pino natuurlijk? Nee! Ik.., ik.., ik ga Pino deze geheimtaal leren. Oh ja, dat is wel leuk. Hé Tommie, trouwens, je kan weer praten! [Tik] Ja! Hé, de groetjes hè, ajuus, groeten aan Pino! [Tik]