De Spaanse koning Filips de tweede regeert over een groot aantal gebieden in Europa. Ook over de Nederlanden. Het is het jaar 1588, veel Nederlandse provincies zijn tegen hem in opstand gekomen.
Nederlanders vechten tegen Spaanse soldaten.Filips stuurt Parma, zijn beste generaal. Hij herovert veel Nederlandse steden. Daar wappert weer de Spaanse vlag. De opstandelingen zijn aan de verliezende hand. Dan besluit Koningin Elisabeth van Engeland de opstandelingen te gaan helpen. Ze stuurt geld en soldaten.
Filips wordt woedend wanneer hij dit nieuws hoort. Hij is immers heer en meester over de Nederlanden. Filips verzint een plan om met Elisabeth af te rekenen.Met een kolossale vloot, een Armada van ongeveer 130 schepen en 22.000 soldaten aan boord, wil hij naar het noorden varen.
Samen met het grote leger van generaal Parma, zal Engeland worden aangevallen. Medina Sidonia wordt het hoofd van de Spaanse Armada. Schepen worden gebouwd en klaargemaakt voor de reis. Voedsel, tonnen met drinkwater, munitie, kanonnen en soldaten gaan aan boord. Eind mei 1588 is het zo ver: de Armada is klaar voor vertrek.